Aartsbisdom > Nieuws > Toespraak ds. Plaisier bij receptie mgr. Eijk

Toespraak ds. Plaisier bij receptie mgr. Eijk

Tijdens de receptie bij gelegenheid van de installatie van mgr. Eijk sprak ondermeer ds. Plaisier, scriba van de Protestantse Kerk Nederland. Hier vindt u de volledige tekst van zijn toespraak.

“Monseigneur Eijk,

Allereerst wil ik u van harte gelukwensen met deze bijzondere dag, waarop u de aartsbisschoppelijke zetel in Utrecht in bezit neemt. Ik wens u Gods zegen toe bij deze taak, die met recht een roeping genoemd mag worden.

“Aan Gods zegen is alles gelegen”, heet het in traditioneel protestants spraakgebruik. Inderdaad: daarom wensen we u méér dan succes toe. Bij ‘zegen’ klinkt mee dat we getekend worden met God en erkennen we Gods hand in dat wat ons opgedragen wordt. Door ‘met God getekend te zijn’ kunnen we ons aan Hem toevertrouwen, in het geloof dat Hij die roept, ook trouw is en ons gebruikt in Zijn dienst.

In de protestantse liturgie van de bevestiging tot het ambt wordt altijd aan de ambtsdrager gevraagd: ’gelooft u dat u door de kerk en daarom ook door God zelf geroepen bent tot dit ambt..?’ Ik vind het altijd een ontroerend en een bijna huiveringwekkend moment om uit de mond van een ouderling, een diaken, een predikant of een bisschop op die vraag een ‘ja’ te horen.

Hoe durven we dit in de kerk te vragen en te zeggen dat ons leven, ons werk en datgene waartoe we geroepen worden, rechtstreeks met God te maken heeft..? Toch wagen we het om dit uit te spreken bij de aanvaarding van een ambt. Niet omdat die roeping zoveel meer verheven is dan de roeping tot het ambt van politieagent of burgemeester. Dat is het ten diepste niet: het gaat erom waartoe God ons wil gebruiken en roept. We wagen het te zeggen. Ook niet omdat de ambtsdrager zo goed is of zo heilig is. De Geest werkt niet met heilige mensen of met supergelovigen.

Nee, we geloven dat God mensen van vlees en bloed– soms met heel veel vlees – in dienst neemt. Op die manier bouwt God zijn kerk – of die nu orthodox, rooms-katholiek of protestant is – zo laat hij door deze ‘mensen uit de klei getrokken’ (zoals Calvijn eens zei), het evangelie verkondigen, pastoraat verrichten, de missio Dei uitvoeren. Zij krijgen zijn zegen mee. Hij zet er zijn signatuur – ‘zegen’ – onder, en daarmee kunnen ze zelf tot zegen zijn.

Dat klinkt misschien wel erg protestants en in zijn tobberigheid wat overmoedig. Ik denk echter dat we die visie op roeping en zending als kerken gemeenschappelijk hebben…

U staat als zeventigste aartsbisschop van Utrecht naast al die predikanten, ouderlingen en aartsbisschoppen die allemaal in de loop der eeuwen tot op de huidige dag op dezelfde wijze geroepen en in het ambt zijn bevestigd. En allen delen zij op een wonderlijke wijze in de wonderlijk successie van Gods roeping.. En tot hun opperste verbazing merken zij allen, dat Hij die roept ook de bekwaamheid en benodigde gaven geeft.

Bisschop Eijk, u begint niet in een gemakkelijke tijd aan deze verantwoordelijke taak. De terugloop van kerkleden gaat nog steeds door. Aan de sluiting van honderden kerkgebouwen is nog geen einde gekomen. Het heeft iets van een dramatische en onafwendbare teloorgang van het kerkelijk leven van Nederland.
Los van alles wat vroeger tussen ons gebeurd is en hoe we ons als individuele kerken wilden profileren of misschien wel in de markt willen zetten, zou de huidige situatie ons tot elkaar moeten brengen. De situatie is zo ernstig, dat het aan verloochening van onze roeping grenst, als we ons vooral zouden richten op de profilering van ons eigen kerk zijn. en gemeenschappelijk gaan voor de Charta Oecumenica.

We zijn aan elkaar gegeven. En het feit dat we als kerken met elkaar kunnen optrekken in de Raad van Kerken is met recht een Godsgeschenk te noemen. Dat was misschien wel Gods uiterste krachtinspanning om te redden wat er te redden valt in een steeds meer ontkerkelijkend Europa. We worden gezamenlijk geroepen om ons te richten op ons werkveld Nederland. Ik ervaar het zelf steeds als een aanvechting om met een zeker escapisme de aandacht te verschuiven naar de groeiende kerken van het zuiden. Als de mensen hier de kerk verlaten, redden we het niet door onze grootheid te ontlenen aan dat wat in de wereldkerk geschiedt.

Natuurlijk is de band met de wereldkerk voor u veel meer vanzelfsprekend dan voor andere lidkerken van de Raad van Kerken. Het zou een voorrecht zijn als die band ons allen help in het ontwikkelen van een gemeenschappelijke missionaire visie. We hebben een gepassioneerde visie op ons missionair kerk-zijn nodig.

Als er ooit een tijd was om als kerken gemeenschappelijk op te trekken, dan is het wel deze tijd. Daarom hoop ik, dat we met uw aantreden aan de wieg staan van een nieuwe tijd van samenwerking en vertrouwen in elkaar. Laten we het om Gods wil verhinderen, dat de huidige ontwikkelingen ons uit elkaar drijven in plaats van bij elkaar brengen in een gemeenschappelijk christelijk huis. U hebt daarvoor één van de sleutels in handen.

Ik kan natuurlijk net als de secretaris-generaal van de Wereldraad van Kerken gisteren in de Observatore Romano deed, nu mijn verlanglijstje en visioenen op tafel leggen. Dr. Sam Kobia hoopt en bidt dat we binnen 50 jaar gemeenschappelijk de communie kunnen vieren. Ik zeg hem dat graag na, want hoe we het ook wenden of keren, deze verdeeldheid is verwoestend voor het aanzien van de kerk in de wereld.

Toch wil ik niet met zo’n wensenlijstje komen. Zulke lijstjes dreigen namelijk al snel een soort schuttersputjes te worden.
Veel belangrijker is dat we elkaar intensief zullen ontmoeten. Dat we elkaar in het hart kunnen kijken, samen met elkaar zullen bidden, leren vertrouwen en accepteren. Het is tijd voor een oecumene van de persoonlijke ontmoetingen waarin we ons verheugen als we elkaar tegenkomen en ons aan elkaar kunnen scherpen.
Het zou me verheugen als in de komende tijd een van uw eerste prioriteiten het gemeenschappelijk kerk-zijn zou zijn: wat gaan altijd samen doen en waarop richten we ons als kerken apart?

We hopen u veelvuldig in de vergaderingen van de Raad van Kerken te zien om met ons allen te bouwen aan een aansprekend, aantrekkelijk en appellerend kerkelijk leven in Nederland.

Namens de Protestantse Kerk in Nederland en de Raad van Kerken wens ik u daarom toe dat de Geest van Christus u zal leiden en tot zegen zal stellen, niet alleen voor de Rooms Katholieke Kerk, maar ook voor de voortgang van het evangelie in ons land.”