Aartsbisdom > Bedevaart > Bedevaart Heilig Land > Slotdag Jordanië: kruisvaarders en zuilengangen

Slotdag Jordanië: kruisvaarders en zuilengangen

Voor de Utrechtse pelgrims stond op 15 november de laatste dag in Jordanië op het programma, ‘s avonds gingen zij de grens met Israël over om te overnachten in Tiberias. De eerste stop op deze lange reisdag voerde hen naar de kruisvaardersburcht van Shobak. Niet alleen de ruïnes van het op een heuvel gebouwde kasteel zijn imposant, minstens zo indrukwekkend is de woeste omgeving. Ruige heuvels met grotten die soms uitgebouwd waren tot eenvoudige woningen. Het geblaat van schapen die in deze rotsachtige omgeving worden gehoed, weerkaatste omhoog.

Het rond 1115 gebouwde kasteel van Shobak was één van de reeks burchten die de kruisvaarders bouwden als verdedigingslinie rond het Heilig Land. Een ander bekend kasteel is dat van Kerak. Het kasteel hield decennialang stand, maar werd uiteindelijk veroverd door de legers van Saladin.

 

‘s Middags bezochten de pelgrims de verwoeste stad Jerash, onderdeel van de Dekapolis – een tienstedenbond. In het vijfde hoofdstuk van Marcus wordt de stad genoemd: Jezus drijft succesvol vele boze geesten uit bij een man, die vervolgens naar deze stad gaat om erover te vertellen.

Veel elementen van de Grieks-Romeins-Byzantijnse stad, die stamt uit de vierde eeuw voor Christus, zijn relatief goed bewaard gebleven. “Bij de ingang heb je geen idee dat er hier nog zoveel te zien is,” zo merkten de pelgrims na afloop op. Fraai is de triomfboog van Hadrianus, die gebouwd zou zijn ter ere van zijn bezoek aan de stad. Eveneens goed bewaard is de hippodroom, waar races werden gehouden. Ook de start- en finishzuilen voor de vijf dieren die er tegen elkaar raceten staan nog overeind. Langs diverse zuilengangen (zoals de ‘cordo maximus’) en stadspoorten kwamen de pelgrims vervolgens langs een aantal tempels en het forum waar destijds winkeltjes waren gevestigd.


De triomfboog van Hadrianus

 
Foto links: het forum

Vervolgens werd koers gezet naar de grens met Israël. Voor gids Mouja betekende de grensovergang het afscheid van zijn ‘Habibi’ (een Arabisch woord met vele betekenissen, zoals ‘vrienden’ of ‘schatjes’), zoals hij de pelgrims de afgelopen dagen liefkozend had genoemd. Na een grondige grenscontrole arriveerden de pelgrims in hun hotel, waar na de maaltijd nog de Eucharistie werd gevierd.

In zijn openingswoord wees mgr. Woorts op de Mezoeza (deurpost in het Hebreeuws) die naast elke kamerdeur van het hotel is bevestigd. Dit tekstkokertje bevat de tekst met de geloofsbelijdenis van Israël, aldus mgr. Woorts, met de tekst: ‘Hoor, Israël: de Here is onze God; de Here is één!’ Mgr. Woorts: “Wij sluiten hierbij aan en mogen ons hart en leven open stellen in Woord en sacrament, zoals nu in het vieren van de Eucharistie.”

Diaken Marc Brinkhuis benadrukte in zijn preek dat de pelgrims hier in de voetsporen van Jezus zullen lopen. “We vervolgen wat Mozes is begonnen – het Rijk van God van Christus ligt in het verlengde van het beloofde land van Mozes. En ook Christus’ boodschap ging over het Rijk van God,” aldus Brinkhuis. “De boodschap van Jezus was dat het Rijk van God altijd dichtbij is. Het is de plek waar mensen in shalom, in vrede kunnen wonen.” Het is niet een bepaalde plek, maar het is de plek waar Gods wil geschiedt, zo vervolgde hij. “Misschien kan deze pelgrimage helpen dat dichterbij te brengen. Bijvoorbeeld door beter te luisteren naar Gods wil. Volgens de eerste christenen was het Rijk van God Christus zelf, waar we met Hem verbonden zijn. Nu een beetje, later ten volle.”

Trees Brinkman (72) uit Lettele (Heilige Lebuinusparochie) was aanvankelijk niet van plan om dit jaar naar het Heilig Land te gaan. De bedevaart stond wel op haar wensenlijstje, maar ze was dit voorjaar al meegegaan met de bisdombedevaart naar Lourdes. “Toen onverwacht bleek dat het Aartsbisdom Utrecht dit jaar ook naar het Heilig Land zou gaan, heb ik me toch ingeschreven. Want wie weet of ik er over een paar jaar nog toe in staat ben. En ik wilde wel heel graag mee met het Aartsbisdom Utrecht. Vicaris Cornelissen raadde me destijds aan om mee te gaan op bedevaart naar Polen en dat was een geweldige ervaring, net als de bedevaarten die ik daarna maakte.”

Plaatsen als Petra en Jerash waren indrukwekkend, maar ze kijkt toch vooral uit naar de Bijbelse plaatsen. “Het lijkt me mooi om op de plekken te komen waar Jezus geleefd en gelopen heeft. Al vind ik het nog moeilijk om me een voorstelling te maken van wat ik dan zal ervaren. Ik laat het een beetje over me heen komen.” Het bezoek aan de doopplek van Jezus bij de Jordaan vond ze dan ook heel bijzonder. “En de viering op de berg Nebo – heel intiem in dat kerkje op die bijzondere berg.”

Ze gaat meestal in haar eentje mee met een bedevaart – “ik merk dat als je alleen reist, je heel veel contacten maakt. Dit keer is een oud-collega mee, die ik een beetje overviel met mijn voorstel om mee te gaan op bedevaart naar Israël. We trekken samen op maar maken ook nieuwe contacten. Dat is mooi in zo’n groep pelgrims.”