Aartsbisdom > Nieuws > Kearls unne mekaar Vasse wint Ariëns Prijs voor diaconie

Kearls unne mekaar Vasse wint Ariëns Prijs voor diaconie

In het Titus Brandsma Huis te Deventer heeft de Utrechtse hulpbisschop mgr. Hoogenboom op zaterdag 12 oktober de Ariëns Prijs voor Diaconie (1.000 euro en een kunstwerk) uitgereikt aan ‘Kearls unne mekaar’ te Vasse. Dit initiatief won met 1.743 stemmen (27%) bovendien de PublieksPrijs (eveneens 1.000 euro en een kunstwerk). Kearls unne mekaar “is een initiatief dat zich het lot aantrekt van mensen in de eigen samenleving, dat een gastvrije manier van werken heeft ontwikkeld, direct mensen ondersteunt en de mond roert in de kerk en in de wijk,” zo sprak mgr. Hoogenboom waarderend tijdens de prijsuitreiking.

Kearls unne mekaar ontstond in 2016 omdat bleek dat er nagenoeg geen aanbod was voor mannen die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet hadden bereikt maar die, om welke reden dan ook, niet meer deel konden nemen aan het arbeidsproces. Deze ‘kearls’ komen tweewekelijks bij elkaar: de ene keer op een vaste locatie en de keer erop voor een activiteit buitenshuis.
De tweede prijs, een kunstwerk en 750 euro, ging naar het fietsproject Low Budget Bikes Liemers. “Dit initiatief is op een indrukwekkende manier van onderop opgezet door enkele zeer betrokken mensen en […] praktiseert het kringloopmodel als nieuwe vorm van diaconale economie,” zo citeerde mgr. Hoogenboom het juryrapport. “Het heeft een grote impact in de wijk […] en is volgens de jury spraakmakend in kerk en samenleving.”

Tijdens deze zesde editie van de Ariëns Prijs voor Diaconie werd voor het eerst ook de Ideeën Prijs uitgereikt voor een plan voor een diaconaal initiatief dat nog geen praktijk is. Winnaar werd het idee vanuit de H. Pancratiusparochie (Tubbergen e.o.) voor een pr-bus: de bedoeling is om met een tweedehands busje gevuld met materialen en flyers van parochiële activiteiten rondritten te maken in de geloofsgemeenschappen van de parochie. Volgens de jury “is dit stevige plan […] een bijdrage aan pastorale zorg, diaconaal werk, caritas ondersteuning en de gemeenschapsvorming.” Ook aan de Ideeën Prijs is een geldbedrag verbonden van € 1.000 plus een kunstwerk.

De Ariëns Prijs voor Diaconie draagt de naam van Alphons Ariëns. Deze priester van het Aartsbisdom Utrecht toonde grote betrokkenheid bij de in armoede verkerende arbeidersgezinnen in Twente. Deze kandidaat-zalige is een voorbeeld voor mensen die zich sterk maken voor hun medemensen.

Bij de uitreiking van de prijzen, waarbij ook een aantal genomineerde diaconale initiatieven werd gepresenteerd, waren zo’n 200 aanwezigen vanuit het hele bisdom. Van de winnaars werden bovendien korte video’s getoond, gemaakt door katholiekleven.nl (het multimediakanaal van de bisschoppen). De dag opende met een korte gebedsviering, gevolgd door interviewblokken met steeds twee genomineerde initiatieven. Interviewer was Ellen Hogema, docent praktische theologie en assessor aan Fontys Hogeschool Theologie Levensbeschouwing en medewerkster diaconie in de parochie Onze Lieve Vrouw van Amersfoort. Het Inloophuiskoor Sint Marten Arnhem zong als intermezzo het Lied tegen Apathie. De aanwezigen konden de tekst meelezen op de achterzijde van het boekje ‘Je moet het zien’ met daarin alle genomineerde initiatieven.

Diocesaan diaconaal werker Hans Oldenhof lichtte in het ochtendprogramma in een ‘theologisch commentaar’ de achtergrond toe van hoe de jury naar de genomineerde projecten heeft gekeken. Hij stelde dat het katholiek sociaal denken ons helpt om ons handelen binnen een groter maatschappelijk kader te plaatsen; heel veel projecten zijn te beschouwen als een bijdrage vanuit onze Kerk aan de maatschappelijke beweging van onderop om een antwoord te formuleren op de gevolgen van de neoliberale tijdgeest. Daarnaast sprak hij over de wisselwerking tussen diaconie en liturgie. Oldenhof: “Mijn stelling is dat diaconale vrijwilligers en katholieke migranten gemeen hebben dat zij het abstracte en bloedeloze spreken in de liturgie over het dagelijks leven kunnen doorbreken. Migranten brengen vaak van elders een geloofsbeleving mee waarin voor hun beleving God overal is. Zij zitten niet zo gevangen in het moralistische schema van ‘het geloof op zondag en de consequenties voor het leven op maandag’. Ook diaconale vrijwilligers kunnen boven dit gangbare schema uitgroeien omdat zij in hun contact met arme en kwetsbare mensen Christus kunnen ontmoeten. Ook de vreugde en de voldoening die zij aan hun inzet beleven, en de groei die zij daarin doormaken, kunnen zij duiden als een geschenk van Gods Geest.” Volgens Oldenhof “verandert de inzet niet alleen het gebed in de kerk, maar kan het gebed ook de inzet veranderen. Wie zich werkelijk gedragen voelt door de liefde van God krijgt ook meer ruimte in zijn of haar hart om te houden van mensen in moeilijke situaties.”

In één van de interviewblokken sprak Ellen Hogema met vertegenwoordigers van de Bloedprikpost Rossum. Zij vertelden dat er in dit dorp bijna geen voorzieningen meer zijn zoals supermarkt of bibliotheek, terwijl het “belangrijk is dat mensen een praatje kunnen maken. Daarom kunnen ze bij ons na het bloedprikken even een kop koffie drinken. Je ziet dat er daaruit contacten ontstaan: mensen maken afspraken met elkaar, gaan bij elkaar op de koffie enzovoort.” Dit blijkt een olievlekwerking te hebben: van het één komt het ander door dit initiatief, het wordt steeds breder opgepakt binnen het dorp.
De vertegenwoordigers van ‘Even thuis Maarssen’ vertelden dat bezoekers bij dit initiatief “een veilige plek vinden. Wij luisteren naar hun verhaal.” Omdat die verhalen vaak elke maand hetzelfde zijn, hebben ze toch eens de stoute schoenen aangetrokken en gevraagd of er dan wel behoefte was aan dit project. Eén van de reacties was: “Jullie redden mij. Ik voel me aanvaard, ik kan hier zijn wie ik ben.”
Vanuit Inloophuis Het Knooppunt Lunetten klinkt een vergelijkbaar verhaal: een vaste bezoekster zei te merken “dat veel mensen geen andere sociale contacten hebben. Zij zijn er elke dag. Zonder dit inloophuis zouden ze buiten de boot vallen.” Coördinator Hans Harmsen citeerde een gast: “Dit is de enige plek waar ik gemist word.”

Na een muzikaal intermezzo door het Internationaal gelegenheidskoor uit Lelystad was er een informatiemarkt waar diverse diaconale initiatieven zich presenteerden. Aansluitend volgde nog een interviewblok met de Stichting Bowie Wierden en met de Eettafel Dedemsvaart. Ineke van de Logt kreeg het idee voor de eettafel via een vergelijkbaar initiatief dat ze via Vluchtelingwerk leerde kennen. “Ik dacht: dat moeten we in Dedemsvaart ook hebben. Dat moet elke parochie hebben!” Samen eten verbindt en is toegankelijk voor iedereen. “Onze vriendschappen zijn het belangrijkst. We zijn inmiddels zussen geworden.”
De Stichting Bowie haalt jaarlijks 40.000 euro op waarmee elke twee weken ‘boodschappenmanden’ worden gemaakt. Henk Pasman: “We hebben SchuldHulpMaatjes opgeleid, die bij de mensen achter de voordeur komen. Zo leerden we de slechte financiële omstandigheden kennen. Daar moesten we wat mee en toen zijn we met ‘de boodschappenmand’ gestart: je ziet waarvoor je het doet, mensen hebben zelf vaak niet het geld voor dagelijkse boodschappen.”

Tags: ,