Aartsbisdom > Nieuws > Kardinaal Eijk bezoekt Liberaal Joodse Gemeente Utrecht

Kardinaal Eijk bezoekt Liberaal Joodse Gemeente Utrecht

“Hartverwarmend,” zo noemde mevrouw Tamar Walma van der Molen-de Vries het bezoek van kardinaal Eijk, samen met mgr. Woorts en pastoor Ambting aan de synagoge van Liberaal Joodse Gemeente in Utrecht. Tamar de Vries, die de concentratiekampen Westenbork, Bergen-Belsen en een kamp nabij Tröbitz overleefde, was lange tijd vanuit de synagoge contactpersoon voor het contact met de Kerk. Pastoor Ambting (parochie Licht van Christus): “Het goede gevoel bij het bezoek was geheel wederzijds, want ook wij voelden ons zeer welkom, zo deelden we na afloop met elkaar.”

Tijdens de synagogale dienst op de vooravond van de sabbat (vrijdag 11 maart), die geleid werd door rabbijn mw. C. Zeidler, was er herkenning door de psalmen en andere schriftteksten die werden gezongen. Ook het ontsteken van kaarsen, waarmee de sabbat officieel begint en de gebedshoudingen, van afwisselend zitten en staan, waren herkenbaar. Ambting: “Voor mij onderstreepte het opnieuw hoeveel we in onze eigen liturgie vanuit het Jodendom hebben overgenomen. Net als in onze liturgie kregen de gebeden om vrede een diepere lading nu er oorlog is binnen de grenzen van ons continent.”

In zijn toespraak, aan het einde van de dienst, refereerde kardinaal Eijk aan het feit dat oorlog zeker voor Joden beladen is. Tevens stond hij stil bij het feit dat ook Oekraïne een Joodse gemeenschap kent waarmee leden van deze gemeente zich verbonden weten.
Kardinaal Eijk was verheugd om bij deze dienst ter opening van de Sabbat te kunnen zijn, zo vertelde hij. Als geschenk had de Utrechtse aartsbisschop twee kaarsen meegenomen: “De ene is wit en de andere rood: de kleuren van het wapen van onze gezamenlijke stad Utrecht. Deze kaarsen zijn een teken van hoop die ons die in God geloven met elkaar verbindt. Tekenen van hoop en licht hebben wij in de duistere periode die op dit moment in Europa heerst hard nodig.”
Hij stond eveneens stil bij de Yad Vashem-onderscheiding voor kardinaal De Jong en de aanstaande heiligverklaring van pater Titus Brandsma. “Naast deze helden die het in de Tweede Wereldoorlog voor de Joden hebben opgenomen, waren er echter ontegenzeggelijk veel christenen, ook praktiserende, die niets tegen de Jodenvervolging ondernamen of – erger nog – de nazi-ideologie hebben omarmd en bij de Shoah een actieve rol hebben gespeeld. Dit is een blijvende schandvlek in de geschiedenis van het christendom.”
Kardinaal Eijk zei tot besluit: “Ik wens uw Joodse gemeenschap heil en zegen toe. We zijn verbonden met elkaar in het geloof in de ene God van Israël en in ons gebed voor de vrede, vrijheid en gerechtigheid in de wereld voor alle mensen. Als gelovigen bidden we daar samen voor en tonen zo onze verbondenheid met elkaar.”

Pastoor Ambting: “Wat me opviel aan de toespraak van de kardinaal was dat de woorden zeer afgewogen waren. De toespraak getuigde van kennis over het Jodendom en gevoeligheden binnen de Joodse gemeenschap. Een voorbeeld hiervan is dat de kardinaal niet sprak over holocaust, een woord dat in onze samenleving vaak wordt gebruikt, maar over Shoah. Joden zullen niet snel het woord holocaust, dat offer betekent, gebruiken, maar zij spreken eerder over Shoah, dat catastrofe of vernietiging betekent. Met de subtiele woordkeuze liet de kardinaal zien dat hij goed voorbereid was op het bezoek.”
Na de dienst was er, zoals gebruikelijk aan het begin van de sabbat, een kidoesj, de traditionele zegening van wijn. Na de kidoesj en de toost werd de wijn gedronken om vervolgens de woorden l’chaim, op het leven, uit te spreken.