Maart 2011

Woestijnervaringen

In het Evangelie van de eerste Zondag van de veertigdagentijd (dit jaar Mat. 4,1-11) hoorden we hoe Jezus veertig dagen in de woestijn doorbrengt, voordat Hij begint met Zijn openbare leven. Omdat Jezus niet alleen God is, maar ook mens, staan Zijn ervaringen in de woestijn tevens model voor ons leven. Gedreven door de Geest begeeft Jezus Zich naar de woestijn. Dit is een onherbergzame plaats, overdag zinderend heet en ‘s nachts bitter koud. Er is gebrek aan water en voedsel. Tevens huizen er wilde dieren die voor de mens gevaarlijk kunnen zijn. Kortom, geen plaats waar je graag met vakantie heen zou gaan.

Dat ondervindt Jezus ook terdege. De satan stelt Hem er op de proef. Deze spoort Hem aan om uit stenen brood te maken en zo te bewijzen dat hij Gods Zoon is. Het lijkt wijze raad, zeker voor iemand die in de woestijn honger lijdt. Maar als Jezus erop in was gegaan, dan had Hij zich onderworpen aan de eis van de duivel om te bewijzen wie Hij was. Hetzelfde geldt voor de aansporing om zich van de bovenbouw van de tempelpoort af te werpen, omdat hij als Gods Zoon toch wel tijdig door engelen zou worden opgevangen. De zwaarste beproeving is de verleiding tot hoogmoed: als Jezus doet wat de duivel Hem vraagt, dan zal Hij over veel mensen de baas zijn.

Het zijn van die beproevingen die ieder voor zich iets weerspiegelen van de diverse beproevingen die ook wij tegenkomen. In geschriften over spiritualiteit wordt een aantal van deze levenservaringen wel aangeduid als ‘woestijnervaringen’. Soms zijn er hoogtepunten in je leven: dan lijkt alles behaaglijk, je geniet de warme belangstelling van de omgeving en voelt je veilig. Je bent net getrouwd of hebt het diploma gehaald waarvoor je zo moest knokken. Voor je gevoel ligt de wereld dan aan je voeten. Hoogtepunten duren echter meestal niet lang. Er zijn ook andere ervaringen: van die momenten waarop het niet meezit, medemensen zich weinig aan je gelegen laten liggen of je zelfs belagen, de gezondheid het laat afweten, je afscheid moet nemen van mensen van wie je veel hield. Dan is het leven weinig herbergzaam. We hebben dan ook zoiets als een woestijnervaring.

Soms zoeken mensen in het geloof bescherming tegen woestijnervaringen: God zou die eigenlijk moeten voorkomen, zo is de gedachte. Mensen die kampen met tegenvallers in hun leven, dagen God soms uit om er iets aan de veranderen: laat nu maar zien dat je echt God bent. Het is echter een grote misvatting dat we door Jezus na te volgen woestijnervaringen kunnen ontlopen. Wie Zijn voorbeeld van liefde volgt, kan juist daardoor intense woestijnervaringen opdoen: wie houdt van medemensen, voelt het des te meer als zij zich tegen hem keren. Hoe meer je van iemand houdt, hoe groter het verdriet als je hem of haar verliest. Liefde en pijn gaan hand in hand. Beide doen zich intenser voor naarmate je intenser met Jezus door het leven gaat. Er zijn bovendien heel veel mensen in deze wereld die men vanwege hun geloof in Christus letterlijk naar het leven staat.

Maar Jezus mijdt de woestijn niet. Ook daar kunnen we Hem ontmoeten; soms heel direct. Woestijnervaringen kunnen een grote beproeving voor ons zijn, maar kunnen tevens iets blootleggen in ons leven, namelijk onze kleinheid, kwetsbaarheid en uiteindelijke afhankelijkheid van anderen. Eenmaal losgeweekt van onze vaak materialistische instelling krijgen we dan oog voor diepere levensvragen, met name over het eigenlijke doel van ons leven. En dit is dat we bij God uitkomen. Woestijnervaringen kunnen ons daardoor ook brengen tot intense ontmoetingen met God.

De veertigdagentijd, waarin we ons iets ontzeggen op materieel vlak om als het ware op kleine en beperkte schaal iets van een ‘woestijnervaring’ mee te maken, dient ook om de relatie met God te verdiepen. Wie al voldoende woestijnervaringen heeft, hoeft die uiteraard niet meer te zoeken, maar wordt uitgenodigd al die ervaringen te plaatsen binnen het geheel van Christus’ lijden en liefde. Bidden we dat we in deze veertigdagentijd – welke onze ervaringen ook mogen zijn – Gods nabijheid ontdekken als een bron van overgrote kracht.