april 2021

Roepingen tot het priesterschap, religieuze leven of diaconaat: krijg je daar nog wel iemand voor?

In 1964 stelde paus Paulus VI de Vierde Zondag in de Paastijd in als de Wereldgebedsdag voor roepingen tot het priesterschap en het religieuze leven. Enkele jaren later kwam daar het gebed bij om roepingen tot het diaconaat. De keuze viel op deze zondag, omdat dan vanouds de Evangelielezing is genomen uit het tiende hoofdstuk van het Evangelie volgens Johannes, waarin Jezus van zichzelf zegt: “Ik ben de goede herder. De goede herder geeft zijn leven voor zijn schapen” (Joh. 10,11). Hij is geen huurling, die de kudde alleen weidt uit eigen gewin, en die niet weet hoe snel hij zich uit de voeten moet maken zodra er gevaar dreigt. De huurling zoekt zichzelf, de Goede Herder geeft aan het kruis zijn leven voor het heil van allen die naar zijn stem luisteren.

Wie Jezus volgt, zal sowieso geen huurling kunnen zijn en zichzelf zoeken. Dat geldt voor iedere christen. Mensen die met elkaar trouwen en een gezin stichten, kunnen dat ook niet als ‘huurlingen’ doen. Het huwelijk, zoals God dat bij de schepping heeft ingesteld, heeft Hij bedoeld als een totale wederzijdse gave van man en vrouw. Deze gave vindt zijn bekroning in het verwekken en opvoeden van nageslacht. De roeping om het huwelijk waar te maken zoals God dat bedoeld heeft, kun je niet navolgen uit eigen gewin. En dat geldt eveneens voor de talrijke andere wegen waarlangs we Christus in ons leven kunnen volgen.

Helemaal moeilijk lijkt het in onze huidige tijd om mensen te vinden die Jezus als priester of religieus willen volgen. Dit betekent een leven als celibatair. Een diaken die ongehuwd is, kiest ook voor het celibataire leven. En als een gehuwde diaken weduwnaar wordt, leidt hij daarna een celibatair leven. Dat is geen voor de hand liggende keuze in een wereld waarin seks gebanaliseerd is, losgemaakt van de wederzijdse totale gave van man en vrouw aan elkaar in het huwelijk. En jonge mensen niet of nauwelijks tot zelfbeheersing op seksueel gebied worden opgevoed. Kunnen we als Kerk in deze wereld nog mensen vinden die een roeping tot priester of religieus of tot celibatair permanent diaken willen volgen? In ieder geval vinden we daar zeker geen huurlingen voor.

Roepingen zijn dan ook moeilijk te vinden, maar ze zijn er. Gebeuren wonderen tegenwoordig nog wel? Nou en of. En één van die wonderen is dat er ondanks de heersende geseksualiseerde cultuur, waarin het lijkt alsof je zonder seks niet kunt leven, toch mensen zijn – ook al is hun aantal gering – die het kunnen opbrengen de roepstem van de Goede Herder te volgen tot het celibatair leven als priester, religieus en (in een aantal gevallen) als diaken. De Heilige Geest weet nog steeds roepingen te wekken.

Misschien zal iemand denken: ‘iemand die zich laat roepen tot een celibatair leven om alleen door het leven te gaan, dat is inderdaad een wonder.’ En daarom is het nu net geen wonder. Een priester of religieus is geen vrijgezel. De priester, die Christus in persoon vertegenwoordigt, heeft ook een bruid, dezelfde als Christus, namelijk de Kerk. Dat geldt in afgeleide zin ook voor de mannelijke religieus die geen priester is. En de vrouwelijke religieus is bruid van Christus.

Het gaat hier – evenals in het huwelijk – ook om een wederzijdse totale gave tussen de geroepene en de Kerk, respectievelijk Christus. Alleen gaat het hier om een gave die zich richt tot iedereen – in tegenstelling tot het huwelijk waarin de totale gave zich op één persoon richt. Het huwelijk enerzijds en het celibaat anderzijds brengen de liefde van Christus als de Goede Herder voor ieder van ons persoonlijk en voor de hele mensheid tot uitdrukking. Huwelijk en het gewijde celibaat veronderstellen elkaar daardoor en vullen elkaar aan.

Bidden we op de Wereldgebedsdag om roepingen dat de Heer ons ook nu – naast authentieke roepingen tot het huwelijk – bijzondere roepingen tot het priesterschap, religieuze leven en het diaconaat geeft. Want deze zijn allemaal nodig om de Kerk van Christus toekomst te geven.