April 2022

Pasen vieren met de Emmaüsgangers

De twee leerlingen die op Paaszondag op weg zijn naar Emmaüs, zijn bepaald niet in feeststemming (Lc. 24,13-35). Door de kruisdood van Jezus zijn ze totaal onthutst en ontgoocheld. Als Jezus Zich op hun reis bij hen voegt, herkennen zij Hem niet eens. Maar het vervolgen van de reis met Hem verandert wel heel hun leven. Als Jezus hun vraagt om welke gebeurtenissen in Jeruzalem ze dan wel zo bedrukt zijn, zegt Kleopas, een van hen:

“Dat met Jezus de Nazarener, een man die profeet was, machtig in daad en woord in het oog van God en heel het volk” (Lc. 24,19).

Het is als het opzeggen van een geloofsbelijdenis. Het opzeggen van de geloofsbelijdenis brengt de leerlingen echter nog niet tot geloof. Maar wat brengt dan wel tot geloof? Het antwoord van het Evangelie van de Emmaüsgangers is: wat tot geloof brengt, is maar één ding: de ontmoeting met de Verrezen Heer.

Jezus legt ze de Schriften uit en verklaart – te beginnen bij Mozes – wat van de profeten en ook verder in de Heilige Schrift op Hem als de gekruisigde betrekking heeft. Dit doet hun hart branden. En uiteindelijk gaan de twee leerlingen de ogen totaal open en herkennen zij de Verrezen Heer als Hij voor hen tijdens de maaltijd het brood breekt.

En net als ze Hem herkend hebben, verdwijnt Hij uit hun ogen. Je zou bijna denken: is dat niet ontzettend jammer? Nou zien ze Hem eindelijk en dan gaat Hij gelijk weer weg. Maar het is niet meer nodig dat ze Jezus nog zien. Ook al zien ze Hem niet met hun lichamelijke ogen, Hij is er wel. Ze weten nu dat Hij leeft en uit de doden is opgestaan. Al het verdriet en de ontgoocheling vallen van hen af. De ontmoeting met Jezus vervult hen met overgrote vreugde. Ze keren spoorslags terug naar Jeruzalem om zich bij de andere leerlingen te voegen en hen van het grote nieuws op de hoogte te stellen.

U zult misschien denken: die Emmaüsgangers hadden maar mooi mazzel, dat Jezus Zich bij hen aansloot op hun reis, hun de Schriften uitlegde en Zich liet herkennen door het breken van het brood. Als ons dat zou overkomen, zouden we misschien ook gemakkelijker in Jezus kunnen geloven.

Maar zo’n mazzel hebben wij toch ook. Jezus heeft Zijn Kerk gesticht om na Zijn Hemelvaart Zijn werk in deze wereld voort te zetten. Om haar daartoe in staat te stellen, schonk Hij haar de Heilige Geest, die als een innerlijk vuur in haar brandt. De Kerk geeft dat vuur, die Heilige Geest, via het doopsel en het vormsel aan ons door. En die Kerk ontsluit al tweeduizend jaar namens Christus de Schriften voor ons. Zij heeft ook de eeuwen door, te beginnen bij Mozes, vanuit de profeten laten zien dat Jezus de vervulling van de Schrift is. Dat Hij door Zijn kruisdood ons verlost van zonden, ons zal brengen tot Gods eeuwig Vaderhuis, als we Hem volgen, en voor ons de weg heeft gebaand naar de verrijzenis naar ziel en lichaam.

De Kerk heeft veel christenen in de loop der eeuwen in vuur en vlam gezet voor Christus. En zo gebracht tot het brengen van grote offers in navolging van Christus. En de Kerk doet ons in het vieren van de Eucharistie Christus ontmoeten, waardoor Hij ook onze reisgezel in ons leven wordt. En zo komen ook wij tot geloof in Hem.

Achter één ding uit het Evangelie van de Emmaüsgangers zou je bijna kunnen blijven haken. Als ze eenmaal in Emmaüs zijn, dan doet Jezus alsof Hij verder moet gaan. Waarom doet Hij dat nou? Als Hij was doorgereisd en de Emmaüsgangers niet op het idee waren gekomen om Hem uit te nodigen, dan hadden zij Hem niet herkend bij het breken van het brood.

Jezus heeft daar een speciale reden voor: Hij wil uitdrukkelijk door hen uitgenodigd worden, want Hij dwingt Zijn leerlingen niet om Hem te ontvangen. Hij hoopt op onze gastvrijheid. En die betonen ze Hem ook: “Blijf bij ons” (Lc. 24,29). De Verrezen Heer zal dat gebed ook bij ons verhoren.