Mei 2014

Oecumenische herdenking van de martelaren

Half april was ik als voorganger aanwezig bij de oecumenische martelarenherdenking in Apeldoorn. Aan het einde van het vorige millennium nam paus Johannes Paulus II het initiatief om de levensbeschrijvingen van alle martelaren van de 20ste eeuw schriftelijk vast te leggen, opdat hun getuigenissen niet verloren zouden gaan. Er werden uiteindelijk over hele wereld zo’n 13.000 biografieën opgesteld. Ook in onze eeuw zullen we nieuwe getuigenissen kunnen toevoegen. Zo werden we op 7 april opgeschrikt door het bericht van de brute moord op pater Frans van der Lugt, een Jezuïet die bijna een halve eeuw werkzaam was in het onderwijs en de zorg voor gehandicapten in Syrië. Of hij ook een martelaar is in de strikte zin van het woord, zal nader onderzoek moeten uitwijzen. Maar hij was wel een duidelijk getuige tot de dood van zijn vaste geloof in Christus en Zijn Evangelie en van zijn trouw aan de roeping die Hij van God had ontvangen. Hij was geen huurling die bij gevaar de wijk neemt, maar wilde uitdrukkelijk Jezus, de Goede Herder, navolgen die aan het kruis voor ons Zijn leven heeft gegeven.

In de Handelingen van de Apostelen staat het relaas van de dood van de diaken Stefanus, de eerste christelijke martelaar. Rond het jaar 36 raken vooral de Hellenistische Joden, dat wil zeggen de Joden die met de Griekse cultuur vertrouwd zijn en ook Grieks spreken, verontrust door de snelle groei van het aantal christenen. Stefanus, “vol genade en kracht,” zoals Handelingen (6,8) zegt, speelt hierbij een belangrijke rol. Door zijn wijsheid en geest leggen zijn tegenstanders het in discussies tegen hem af. Daarom proberen zij hem te intimideren en desnoods uit te schakelen door hem bij het Sanhedrin aan te klagen. Opvallend zijn de parallellen tussen de dood van de eerste martelaar en de kruisdood van Jezus: het proces bij het Sanhedrin, het optreden van valse getuigen, de ondervraging door de hogepriesters, het visioen van de Mensenzoon aan Gods rechterhand en de gebeden vlak voor het sterven. Evenals Jezus ondergaat Stefanus zijn lijden zonder haat of verlangen naar wraak tegen zijn belagers, maar bidt hij dat het hen vergeven wordt. Door deze parallellen wordt benadrukt dat het christelijk martelaarschap uiteindelijk gebaseerd is op de kruisdood van Christus.

Het relaas van de dood van Stefanus dat uitgebreid in de H. Schrift staat, maakt duidelijk dat het christelijk martelaarschap een nieuwe inhoud heeft, ten opzichte van de martelaren in de Oudtestamentische traditie. Op de eerste plaats vindt het zijn oorsprong en voorbeeld in het offer dat Jezus door Zijn kruisdood bracht om ons te verlossen. Op de tweede plaats impliceert het ‘t getuigenis dat de Mensenzoon die aan het kruis stierf, de beloofde Messias is. Dit zijn ook de constante elementen in het martelaarschap van alle christelijke martelaren na hem, ongedacht de vele concrete verschillen. Het relaas laat nog iets zien, dat heel essentieel is, namelijk: hoe kunnen wij christelijke martelaars zijn, mensen die er desnoods zelfs de dood voor over hebben om aan Jezus trouw te blijven? Feitelijk zouden wij allen bereid moeten zijn om voor Jezus uit te komen, ook al kost dat ons het leven. Bovendien kan het getuigen van Christus en Zijn Evangelie – ook zonder dat we er het leven bij inschieten – heel veel kosten. Onze Nederlandse samenleving kan het leven volgens christelijke principes heel lastig maken. Ook zonder te sterven kunnen we ons leven geven en inzetten in dienstbaarheid voor onze naaste in trouw aan het Evangelie.

Hoe christenen martelaar kunnen zijn, leren we ook van Stefanus. Hij wordt beschreven als een mens “vol genade en kracht” (Hand. 6,8). Hij ziet na afloop van zijn redevoering het visioen van “Gods heerlijkheid en Jezus staande aan Gods rechterhand,” doordat hij is “vervuld van de Heilige Geest.” Het is de Heilige Geest die Stefanus, maar ook alle andere christenen innerlijk overtuigt van de waarheid dat we in de Mensenzoon de Christus, de beloofde Messias, Gods mens geworden zoon ontmoeten. De Heilige Geest verbindt ons met Christus. Hierdoor wordt ons handelen een handelen vanuit Christus, in Zijn geest. Dit stelt ons in staat het nieuwe gebod van de liefde te vervullen dat Hij ons geeft na het vieren van het Laatste Avondmaal met Zijn leerlingen: “Dit is Mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt, zoals ik u heb liefgehad” (Joh. 15,12). Daartoe stelt ons de andere Helper de Heilige Geest in staat: om lief te hebben zoals Jezus Zelf. Dan wordt ons liefhebben ook getuigen van Hem. Dan zullen we in staat zijn om van de Christus te getuigen, ook al vraagt dat heel veel van ons, soms zelfs het martelaarschap.