April 2019

Inkeer in de Veertigdagentijd: extra aandacht voor ons innerlijk leven

De Veertigdagentijd loopt alweer op zijn eind. We zijn die begonnen op Aswoensdag. Het Evangelie van Aswoensdag (Mt. 6,1-6.16-18) is genomen uit de Bergrede. Hierin maakt Jezus ons duidelijk wat wij van onze kant moeten doen voor een zuivere en oprechte relatie met God.

We kunnen uiteraard alleen een relatie met God hebben als Hij ons die geeft. Daar staat echter tegenover dat wij ook van onze kant iets aan die relatie moeten doen om die zuiver en oprecht te laten zijn. We moeten met de genade meewerken. En daarover geeft Jezus ons in het Evangelie van Aswoensdag een stukje catechese.

Het belangrijkste in een goede en open relatie met God is het eerlijke en oprechte gebed. Jezus geeft ons een behartenswaardig advies om te komen tot een oprecht gebed:

“Maar als gij bidt, ga dan in uw binnenkamer, sluit de deur achter u en bid tot uw Vader, die in het verborgene is …” (Mt. 6,6)

Wat bedoelt Jezus toch met die binnenkamer waarin we ons moeten opsluiten om goed te kunnen bidden?

Is dat een kamer thuis, zodat we niet meer naar de kerk hoeven te gaan om te bidden? Hiep hoi, zo denkt tegenwoordig een hele generatie, die overigens thuis ook niet bidt. Maar dat bedoelt Jezus uiteraard niet. Hij nam tijdens Zijn aardse leven, zo weten we uit de Evangelies, deel aan het gemeenschappelijke gebed in de synagoge en de Tempel in Jeruzalem.
Maar wat bedoelt Jezus dan toch in vredesnaam met die binnenkamer? Het in het Evangelie van Aswoensdag gebruikte Griekse woord voor binnenkamer betekent een ‘stil kamertje’, ‘provisiekamer’ of ook ‘berghok’. Een provisiekamer hebben we tegenwoordig niet meer zo. De voedselvoorraad ligt immers in de koelkast. Het berghok, als we zoiets tenminste nog in huis hebben, is niet een erg gezellige of sfeervolle plaats die uitnodigt tot gebed. Tja, is dit niet een onpraktisch advies, waar we niets mee aan kunnen?
Maar Jezus geeft hier wel degelijk een heel bruikbaar advies, dat zeker mensen in onze tijd zich ter harte zouden moeten nemen. De moeite die mensen in onze tijd met bidden hebben is niet zozeer dat ze daarin onoprecht zijn, maar dat ze überhaupt moeite hebben met bidden. Hoe komt dat?

Met de ‘binnenkamer’ bedoelt Jezus niets anders dan ons innerlijk leven. En daarmee is het niet best gesteld. Want veel mensen zijn bijna altijd bezig met de gebeurtenissen om hen heen. Jong en oud zien we de hele dag op het schermpje turen van de smartphone of tablet: wie stuurt me nu weer een bericht waar ik direct op moet antwoorden? Waar heeft nu weer een natuurramp plaatsgevonden of een plofkraak? Gaat Kim Jong-un weer raketten afschieten, etc. etc.?
Daardoor komen we steeds minder toe aan ons innerlijk leven, het leven van de ziel, dat uit beeld raakt en verkommert. En het is juist daar dat het zuiver oprechte gebed plaatsvindt, het spreken tot God – en nog belangrijker – het luisteren naar God. Dat geldt zowel voor het persoonlijk gebed als voor het gemeenschappelijk gebed bij een viering in de kerk. Het gemeenschappelijk gebed vraagt ook de betrokkenheid van ons innerlijk leven.

Jezus geeft dus juist een heel praktisch advies. Bidden zegt mensen zo weinig, omdat hun innerlijk leven niet zelden schraal is. Het is uiteraard niet het enige probleem dat mensen met bidden hebben, maar wel een van de belangrijkste. Eigenlijk zouden we eerst tijd moeten vrij maken om onze binnenkamer, ons innerlijk leven, meer te laten floreren. Want dat is van onze kant nodig om te komen tot het authentieke, zuivere en oprechte gebed dat Jezus bedoelt.
Het zou voor ons een zinvolle vorm van boetedoening zijn: eens een poosje afblijven van de smartphone of tablet, als het niet strikt nodig is om e-mails, whatsapps en andere berichten te volgen. Dat kost wellicht enige moeite, maar geeft ons de nodige ruimte en tijd om de blik naar binnen te richten. De Veertigdagentijd biedt een gouden kans om door inkeer extra zorg te hebben voor de verrijking van ons innerlijk leven en daardoor voor ons gebed.