September 2012

Het maakt wel degelijk uit wat je gelooft

Zondag 1 september was ik hoofdcelebrant in een pontificale Eucharistieviering te Essen-Werden ten gedachtenis van de H. Liudger, die daar begraven ligt. Tussen Essen-Werden en Utrecht bestaan nauwe banden, omdat de H. Liudger in 742 geboren is te Zuilen, vroeger een dorp dichtbij Utrecht en nu een wijk van deze stad.

Hij schuwde geen moeite om eerst in Oost-Friesland en later in Saksen aan heidenen het christelijk geloof te verkondigen en hen de ogen te openen voor het licht van het Evangelie (vgl. Luc. 4,18). Velen in onze postmoderne samenleving maakt het weinig meer uit welke levensbeschouwing of religie men aanhangt. Daarom is de waardering voor de eerste geloofsverkondigers in onze streken merkbaar afgenomen. Hoeveel het aannemen van het christelijk geloof echter voor onze voorouders heeft uitgemaakt, zien we heel duidelijk als we ons in hun religieuze opvattingen verdiepen.
Hun belangrijkste god was Wodan, waarvan de naam woensdag is afgeleid. Wodan betekent letterlijk de ‘woedende’. Hij vloog door de lucht op een achtbenig paard met een speer in de hand. Van zijn aanhangers eiste hij dat mensen aan hem werden geofferd. Zijn verering hield daarom een schending in van de menselijke waardigheid. Zijn zoon Donar, aan wie we de naam donderdag danken, was een gewelddadige god, de god van de donder, de bliksem en de oorlog. Hij had alleen een boodschap voor krachtige en succesrijke mensen, maar niet voor pechvogels of mensen die door tegenslag waren getroffen. Het waren eigenlijk goden die angst inboezemden.

Daarentegen hebben de H. Liudger en de andere eerste geloofsverkondigers onze voorouders de ogen geopend voor de Drie-Ene God, die iedere mens zonder uitzondering liefheeft. Met de God die zich in Zijn mens geworden Zoon aan ons heeft geopenbaard. Zij verkondigden een God die niet het offer van andere mensen verlangt, maar in zijn mens geworden zoon zelf het offer heeft gebracht om tussen Hem en ons verzoening te bewerkstelligen. Dat onze voorouders hun heidens geloof inwisselden voor het evangelie maakte heel veel uit voor hun godsbeeld, hun beeld van de menselijke waardigheid en hun wereldbeeld.
Zij lieten onze voorouders kennismaken met de ware God die liefde is (vgl. 1 Joh. 4,8) en geen angst inboezemt. Een God die oog heeft voor sterke en zwakke mensen, voor succesrijke en minder succesrijke. Een God die – zoals de profeet Ezechiël zegt – niet alleen zorg heeft voor de “vette en sterke” schapen, maar ook het “verloren dier” zal zoeken, het “afgedwaalde” zal terughalen, “het gewonde verbinden, het zieke sterken” (Ez. 34,16).

Het is zaak het licht van het Evangelie niet meer uit het oog te verliezen. We zien echter dat de meerderheid in West-Europa in de laatste vijftig jaar geestelijk blind is geworden. Ook al zal de meerderheid het bestaan van God niet ontkennen, zij ziet in Hem toch niet meer de God die ons in Christus nabij wil zijn. Er is onmiskenbaar een terugkeer naar heidense opvattingen. In boekwinkels is de christelijke lectuur grotendeels vervangen door boeken over esoterie.
Hoewel angsten voor natuurfenomenen – in het verleden vaak in verband gebracht met religieuze opvattingen en herleid tot stemmingen van afgoden – nauwelijks nog een rol spelen als gevolg van onze wetenschappelijk kennis en techniek, zijn er nog tal van angsten: krijgen we van bepaalde voedingsmiddelen geen kanker, zal door het smelten van het poolijs de zeespiegel niet stijgen en Nederland in de toekomst onder water komen te staan, kunnen we onze welvaart en ons werk behouden, ontvangen we nog voldoende pensioen en zal er nog voldoende zorg zijn als we ouder worden?

En afgoden zijn er ook nog steeds. Zo waarschuwde paus Johannes Paulus II in zijn encycliek Centesimus Annus (1991) tegen de verafgoding van de vrije markt. Dit was een profetische waarschuwing. Wij weten welke gevolgen het aanbidden van het vrije marktmechanisme heeft, waarmee het recht van de sterkste is teruggekeerd.
Als we dit zo overzien, dan is de gedachtenis van de H. Liudger reden tot grote dankbaarheid. Moge de Heer van de oogst op zijn voorspaak aan de Kerk steeds weer herders schenken met de inzet, het vuur en de moed van de eerste geloofsverkondigers om allen de ogen te openen voor het liefdevolle en stralende licht van Christus’ Evangelie.