Juni 2019

Een getuige van de Drievuldigheid

Op de eerste zondag na Pinksteren, wanneer we de gewone zondagen door het jaar hervatten, wordt vanouds Drievuldigheidzondag gevierd. Op deze dag willen we de ene God in Drie Personen, Vader, Zoon en Geest na afloop van de Paastijd bedanken voor alles wat Hij voor ons heeft gedaan. Hij heeft ons geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Vervolgens hebben wij ons in de nesten gewerkt door ons in hoogmoed boven Hem te willen verheffen en Hem te verlaten, waardoor we op onze kwetsbare menselijke natuur terugvielen, met lijden en dood als gevolg. Maar Hij is ons in Zijn mens geworden Zoon te hulp geschoten: door diens kruisdood en verrijzenis heeft Hij ons weer met Zich verzoend.

De Islam kent het beeld van een God die de wereld en de mens volstrekt overstijgt. Voor ons is God echter niet een ongenaakbaar wezen dat afstand tot de wereld bewaart, dat oppermachtig, als alleenheerser in absolute eenzaamheid boven de aarde troont. God overstijgt ons, maar houdt geen afstand tot ons: Zijn Zoon Christus is mens geworden en heeft ons bestaan gedeeld. De Heilige Geest die Hij met Pinksteren schenkt, dragen we als een kostbare gave in ons door doopsel en vormsel. In de Eucharistie komt Christus, dus God Zelf, in ons midden onder de gedaanten van brood en wijn.

De Drievuldigheid is geen abstracte waarheid maar raakt ons leven intens. God is in Zich een gemeenschap van Drie Personen die elkaar totaal liefhebben. Wij maken waar dat we naar Gods beeld en gelijkenis zijn geschapen als we de onderlinge liefde in praktijk brengen. Heel ons leven staat in het teken van de Ene God in Drie Personen. Dit blijkt al uit ons gebedsleven dat we openen met het kruisteken en de woorden: “In de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.”

Een belangrijke getuigenis van de Drievuldigheid was de heilige Martinus, bisschop van Tours in de vierde eeuw. Terwijl diverse bisschoppen hielenlikkers waren van de West-Romeinse keizer Maximus (335-388), die in Trier woonde, schrok Martinus er niet voor terug hem te weerstaan. En ook niet om hem te bekritiseren om zijn arrogantie en onrechtvaardigheid en hem daarom op zijn vestje te spugen. Hij kwam op voor gelovigen van zijn bisdom die de keizer wilde laten berechten. Uitgangspunt voor hem was: “Men moet God meer gehoorzamen dan de mensen.”

Aanvankelijk wilde hij na zijn bekering tot het christendom het geloof in de Drievuldigheid in zijn vaderland Hongarije verkondigen. Maar hij werd verjaagd door de Arianen, die niet geloofden dat Jezus de Zoon van God is maar dat Hij door God was geschapen als een hooguit bijzonder soort mens, een soort tussenfiguur tussen God en mens. Na zijn vlucht overkwam Martinus hetzelfde in Milaan. Enkele jaren was hij daardoor gedwongen zich schuil te houden op een klein eiland voor de Zuid-Franse kust.

Niet alleen in woord maar ook in zijn levenswijze weerspiegelde hij de liefde die er in de Drievuldigheid Zelf is. Bekend is hoe hij nog als Romeins soldaat in een ijskoude nacht de helft van zijn soldatenmantel weggaf aan een naakte bedelaar bij de stadspoort van Amiens. Omdat de helft van zijn soldatenuitrusting van de Romeinse keizer was en de andere helft van hem, gaf hij alles weg wat van hemzelf was.

Hij gaf die bedelaar daarmee een stuk warmte voor de nacht, maar dat niet alleen: doordat hij de man iets gaf om zijn naaktheid te bedekken, gaf hij hem zijn waardigheid terug. In Martinus kregen wij als het ware een inkijkje in het liefdevolle leven binnen de Drievuldigheid. Lijkt wat Martinus deed niet veel op de wijze waarop Christus door Zijn kruisdood en verrijzenis onze waardigheid heeft hersteld en zelfs tot een hoger plan verheven door ons tevens deel te geven aan het leven van de Drievuldigheid door de gave van de Geest? Martinus kreeg in zijn leven steeds meer de trekken van Jezus Zelf.

Martinus is tot op de huidige dag een geliefde heilige. Terecht. Want hij laat ons zien hoe we ook in onze tijd met vrucht van de Drievuldigheid kunnen getuigen.