Maart 2012

Dora Visser: bron van inspiratie voor de Veertigdagentijd

Veel aandacht gaat uit naar welzijn en goed leven. Om dat te bereiken schakelen mensen soms een coach in. Die moet ons, als we te dik zijn, helpen om meer te bewegen en minder te eten. Ook kan een coach, zo denkt men, dienstig zijn bij het verbeteren van de carrièrekansen.

Maar ja, wat is dan een echt goed leven? In de ogen van de schriftgeleerden en farizeeën, de coaches in Jezus’ tijd, was daarvoor nodig dat mensen de tien geboden en daarnaast een groot aantal uiterlijke geboden in acht namen.

Wat vond Jezus daar nu van? De uiterlijke geboden hadden in zijn ogen geen waarde, maar de tien geboden wel. Alleen gaat Jezus veel verder. De tien geboden geven de ondergrens aan van de liefde. Wanneer je mensen doodt, besteelt of beliegt, zak je als het ware door de bodem van de liefde: dan is er überhaupt geen liefde meer.

Maar ook al houd je je aan die 10 geboden, aan de minimumeis van de liefde, dan ben je er nog lang niet: “Gij hebt gehoord dat tot onze Vaderen is gezegd: Gij zult niet doden. Wie doodt, zal strafbaar zijn voor het gerecht. Maar ik zeg u: Alwie vertoornd is op zijn broeder, zal strafbaar zijn voor het gerecht.” Jezus vraagt niet alleen het minimum dat nodig is voor de liefde. Hij vraagt het maximum door Hem na te volgen.

Coaches zijn in onze maatschappij vaak duur. Jezus is echter een gratis coach voor iedereen, zonder uitzondering. Hij als Gods Zoon die voor ons is mens geworden, kan ons als geen ander uitleggen wat een goed leven is, een leven naar Gods bedoelingen. Jezus, de coach bij uitstek voor het goede leven, zorgt ervoor dat wij naast Hem nog andere coaches hebben: de heiligen. Deze worden wel vergeleken met glas-in-loodramen: door hun persoon heen valt het prachtige licht van het Evangelie. Zij laten ons in hun leven zien hoe je goed kunt leven naar Gods bedoelingen in de praktijk.

Ook Dora Visser is zo’n coach voor ons. In haar jonge leven zien we hoe een aantal mensen in haar omgeving niet in alle opzichten goed leeft. Als kind werd ze door haar vader vaak geslagen en achtergesteld bij andere kinderen. Daardoor kwam bij haar weleens de gedachte op dat zij misschien een onecht kind was. Nadat een koe haar op 12-jarige leeftijd had getrapt, kon ze nauwelijks lopen en niet meer werken. Haar ouders en anderen in het gezin zagen haar als een nietsnut en mee-eter. Bij het uitdelen van eten werd ze vaak overgeslagen, evenals haar oude oma.

Haar oma werd onder die omstandigheden haar coach: zij spoorde haar aan om alles te dragen met overgave aan Jezus en alles tevens aan Hem op te dragen ten behoeve van de anderen. Zo ontwikkelde zij geen bitterheid tegenover God en medemens, maar juist grote liefde voor hen. Dit was geen liefde die bleef staan bij minimumeisen, maar streefde naar het maximum. Evenals Jezus die Zelf onschuldig het kruis op zich nam om onze zonden uit te boeten, zo nam zij haar lijden op zich in vereniging met Jezus ten behoeve van haar omgeving. Zo werd zij voorbereid om een gestigmatiseerde te worden, om de kruiswonden van Jezus te dragen, net als Hij Zelf ten behoeve van anderen. Zo werd Dora een formidabele coach in het geloof en in de liefde voor haar omgeving door haar wijze geestelijke adviezen en door haar gebed voor anderen, waardoor een aantal onder hen is genezen, terwijl ze zelf ziek bleef.

Dora is voor ons nog steeds een coach, doordat zij liet zien hoe een goed en zelfs uitstekend leven naar Gods bedoelingen mogelijk is te midden van het lijden. Haar leven toont hoe we ook in het ergste lijden een weg met God kunnen gaan en dat op heel vruchtbare wijze. Zij is een coach voor allen die worstelen met lijden van welke aard ook, en niet zelden dezelfde ervaringen opdoen met medemensen als Dora. En uiteindelijk overkomt ons dat allemaal een keer, vroeger of later, niemand ontkomt eraan.