Februari 2012

Dag van het Godgewijde Leven

Op donderdag 2 februari (Opdracht van de Heer in de tempel, Maria Lichtmis) was ik samen met mijn hulpbisschoppen mgr. Hoogenboom en mgr. Woorts te gast bij de Trappistinnen van de communiteit van Abdij Koningsoord. Zij fungeerden als gastvrouwen voor de eerste diocesane Dag van het Godgewijde Leven. Tientallen religieuzen uit verschillende ordes en congregaties in het aartsbisdom waren eveneens aanwezig op deze geslaagde dag.

De opdracht van de Heer in de tempel gaat terug op het gebruik dat elke mannelijke eerstgeborene 40 dagen na zijn geboorte in de tempel van Jeruzalem aan God toegewijd wordt. Als Maria en Jozef met Jezus naar de tempel komen is het geen gewone opdracht: het is een bijzondere ontmoeting met God, die in Zijn Zoon Jezus in de tempel komt. In Rome bestaat het gebruik dat religieuzen zich op deze dag rond de paus verzamelen, in talrijke bisdommen verzamelen religieuzen zich op dit feest rond de lokale bisschop. Paus Johannes Paulus II vond deze ontmoeting met de religieuzen zo belangrijk dat hij in 1997 voor de hele wereld op dit feest de Dag van het Godgewijde Leven instelde.

Hij deed dit om drie redenen: ten eerste om de Heer dank te zeggen voor de gave van het religieuze leven aan Zijn Kerk. Ten tweede om te bevorderen dat het Volk van God het religieuze leven leert kennen en waarderen. En ten slotte voor de doelgroep zelf, de religieuzen: mensen die hun eigen leven volkomen hebben opgedragen aan God omwille van het Evangelie.
Waarom speciaal deze dag op 2 februari? Dat wordt duidelijk wanneer we de hoofdpersonen nader bekijken die zijn betrokken bij de opdracht van Jezus in tempel. Jezus Christus moest “in alles aan Zijn broeders gelijk worden, om als een medelijdend en getrouw hogepriester hun belangen bij God te behartigen en de zonde van het volk uit te boeten” (Heb. 2,17). Christus is God en mens tegelijk en als zodanig de Middelaar tussen God en ons mensen. Alleen vanuit dit geloofsgegeven is het Godgewijde leven te verstaan: het gaat hierbij immers om een leven dat aan God is gewijd door middel van Christus.
Dit heeft alleen zin als Hij waarlijk Middelaar is tussen God en mens. Als Jezus niet God was en tegelijk ten volle mens zou het christelijk geloof zijn fundament verliezen, en meer nog zou dat gelden voor het Godgewijde leven. Dit elkaar wederzijds zoeken van God en mens, wat in Christus ten volle wordt verwerkelijkt, wordt op een bijzondere manier weerspiegeld in de persoon van de religieus. De aan God gewijde religieus is daarom een brug naar God voor de mensen die hij of zij ontmoet. De viering van de presentatie van Jezus als de Middelaar in de tempel is daarom een gelegenheid bij uitstek om stil te staan bij de diepste betekenis van het Godgewijde leven.

Bij Zijn opdracht aan God wordt Jezus door de armen van Zijn moeder Maria gedragen. Maria is een icoon voor elke christen, maar op een specifieke manier is zij dat voor elke religieus: door de wijze waarop zij zich geheel toewijdde aan God en zich voor Zijn plannen beschikbaar stelde. Aan deze toewijding van zichzelf aan God bleef zij trouw, zelfs toen haar ziel door een zwaard werd doorboord door het verdriet omwille van haar Zoon.

Maar ook de door en door trouwe Simeon en Hanna zijn iconen van het religieuze leven: beiden werden door een verlangen van de Heilige Geest naar de tempel gedreven: zij vertegenwoordigen de vrome Israëlieten die naar de Messias verlangden. Daarom wijdden ze zichzelf toe aan een leven in overgave en gebed in de tempel – datzelfde doen ook religieuzen die alle mensen vertegenwoordigen die naar God verlangen. Door hun voorbeeld en hun leven, door hun actie en contemplatie, door het cultiveren van het verlangen naar de Heer in henzelf trachten religieuzen dat verlangen ook bij anderen te wekken en te intensiveren. Zo maken zij het waar om door hun Godgewijde leven voor medemensen een brug te zijn naar God.