Oktober 2011

Zo’n uitnodiging sla je toch af

Bij een verjaardag, een jubileum, het halen van een diploma of het slagen voor het rijexamen hoort een feestje. We denken goed na over wie we allemaal uitnodigen: familie, vrienden en bekenden. Via ons mobieltje, een sms-je, een e-mail of een mooie kaart vragen we hen vriendelijk om te komen.

Maar wat gebeurt er? Niemand wil komen. Ze hebben allemaal een smoes, om niet te zeggen een rotsmoes. Dat voel je gewoon. Ze kunnen wel, maar laten je allemaal voor aap staan. Je probeert nog eens andere mensen uit te nodigen, met wie je misschien minder bevriend bent, maar toch… Echter ook die laten het afweten. Ook al laat je de uitnodiging rondbrengen door je broer, zus of beste vriend, uiteindelijk zit je op je grote dag met een lege kamer of feestzaal en liggen de hapjes te bederven.

Dan kun je je voorstellen hoe die koning zich voelde uit de gelijkenis van Jezus over de koning die een bruiloftsfeest geeft voor zijn zoon (Mat. 22,1-14). Hij wil iedereen een mooie en onvergetelijke dag bezorgen, maar niemand komt. Wie is eigenlijk die koning over wie Jezus het heeft? Het is God. Zijn Zoon is Jezus Zelf. En de dienaren die Hij erop uitstuurt om de uitnodigingen rond te brengen zijn de profeten die probeerden de Joden uit te nodigen trouw te blijven aan God. Maar ze werden door de Joden mishandeld en voor een deel vermoord. De mensen wilden niet naar God luisteren en met Zijn plannen meewerken.

Jezus vertelt deze gelijkenis ook aan ons. En daarom de vraag: hoe ligt dat nu, bij ons? Nemen wij Gods uitnodiging wel aan? Neen, velen vaak niet. Wij zijn geen haar beter. God nodigt ook ons uit aan een feestmaal: de Eucharistie. Elke zondag – en in sommige kerken ook op doordeweekse dagen – staat het altaar klaar, gedekt en met de gaven van brood en wijn erop. Maar wie komen er op dit feestmaal van God? Jammer genoeg maar weinig mensen. En dat zou ons eigenlijk moeten verbazen, helemaal als we beseffen dat we in de Eucharistie onder de gedaanten van brood en wijn Jezus Zelf ontvangen, de Zoon van God, dus God zelf.

Is het voor Jezus geen grote teleurstelling dat zo weinig mensen komen? Dat wij vaak zo achteloos Zijn uitnodiging voor dit feestmaal naast ons neerleggen? Excuses en smoesjes genoeg: we hebben nog werk liggen, een cursus, een bijbaantje of moeten uit. Daardoor hebben we dikwijls weinig tijd voor medemensen en vaak ook niet voor God. Maar ja, al die dingen kun je altijd nog doen en dan toch tijd vinden voor het feestmaal van de Heer. Een oud spreekwoord luidt: ‘Wil niet’ ligt op het kerkhof en ‘kan niet’ ligt ernaast.

Stellen we ons nu eens voor dat we een uitnodiging krijgen van koningin Beatrix voor een ontmoeting en een diner met haar op Paleis Noordeinde. Hoe zouden we daarmee omgaan? Die laten we achteloos op tafel slingeren. En als iemand die ziet, dan zeggen we: “och, die had ik daar niet moeten laten liggen; die moet ik nog opruimen.” Feitelijk hopen we stiekem dat iedereen die op bezoek komt, die uitnodigingskaart ook ziet liggen. Want tja, een uitnodiging van koningin Beatrix krijgen we niet dagelijks. De meeste mensen krijgen die nooit. Op zo’n uitnodiging zeggen we geen ‘neen’. Daar hebben we wel een retourtje Den Haag voor over.

En van wie komt de uitnodiging voor het feestmaal van de Eucharistie? Uiteindelijk van niemand minder dan God zelf, dus van iemand die ver boven koningin Beatrix staat. Op zo’n uitnodiging zeg je toch geen ‘neen’? Zo’n uitnodiging is een retourtje naar de parochiekerk wel waard. En laten we wel wezen; voor de meesten van ons is de parochiekerk veel dichterbij dan paleis Noordeinde.