Februari 2010

Wie heeft de schuld?

De Commissie de Wit heeft de ondervraging van mensen uit de financiële wereld nu afgerond. Haar taak is het te onderzoeken wie verantwoordelijk waren voor het uitbreken van de kredietcrisis. Wie hebben er gefaald? Zijn dat de bankiers, de toezichthouders, de overheid, De Nederlandsche Bank?

We zijn graag autonoom en wars van bevoogding door welk gezag ook. Maar als het misgaat, weten we ineens weer dat er gezagsdragers zijn om te bekijken of zij niet schuldig zijn aan wat er fout is gegaan.

Natuurlijk is het om diverse redenen nodig ons met de schuldvraag bezig te houden. Mensen moeten rekenschap geven van en verantwoording afleggen over hun gedrag. Maar we hebben allemaal de hinderlijke neiging om de schuld te zoeken bij anderen en zelden bij onszelf. Het is niet zo dat de verantwoordelijkheid voor de kredietcrisis uitsluitend en alleen bij bankiers, toezichthouders, de overheid kan worden gezocht. De uitwassen van het huidige kapitalistische systeem konden zich alleen voordoen doordat er een maatschappelijk draagvlak voor bestond: we wilden allemaal zoveel mogelijk rendement van onze aandelen, een zo hoog mogelijke rente op ons spaargeld. De ‘verafgoding’ van de vrije markt, waartegen paus Johannes Paulus in 1991 waarschuwde (Centesimus Annus nr. 40), werd gedragen door een meerderheid in de Tweede Kamer die door de Nederlandse kiezer in het zadel is geholpen.

De veertigdagentijd is een periode waarin de Kerk ons uitnodigt nu eens niet bij andermans schuld stil te staan, maar bij die van onszelf tegenover God en de medemens. Elk jaar wordt op de eerste zondag van de veertigdagentijd het Evangelie voorgelezen van de bekoringen van Jezus in de woestijn, waar Hij veertig dagen verbleef om er zich voor te bereiden op zijn openbare leven. Aan het einde van die periode krijgt Hij honger. Dat maakt een mens kwetsbaar, ook op moreel gebied. Daarom slaat de duivel juist op dat moment toe met een drietal listige bekoringen in de hoop Jezus van zijn stuk te brengen. Hij spoort Hem aan om aan stenen te bevelen dat ze in brood veranderen. Vervolgens stelt hij Jezus de heerschappij over alle koninkrijken ter wereld in het vooruitzicht als deze bereid is voor hem op de knieën te vallen. Tenslotte zet hij Jezus op de bovenbouw van een hemelpoort: dan moedigt hij Jezus aan om zich naar beneden te laten vallen, want de engelen zullen hem toch wel opvangen en redden, als Hij echt de Zoon van God is. Met andere woorden: het loopt toch af als een soort bungeejumping.

Onder deze drie bekoringen ligt één grote verleiding: namelijk dat Jezus Zich zou opleggen aan de mensen met gemakkelijk vergaarde rijkdom, macht en wonderen. Jezus blijft echter trouw aan de opdracht die Hij van God Zijn Vader heeft ontvangen: Hij brengt de Blijde Boodschap, laat mensen vrij om die in liefde te aanvaarden en ondergaat als onontkoombare consequentie de kruisdood, omdat wij mensen Hem niet wilden aanvaarden. Zijn kruisdood wordt echter tevens de verzoeningsdood voor onze schuld. Jezus gaat niet in op de verlokkingen van de duivel, maar kiest ervoor de lijdende dienstknecht van God te zijn en op deze wijze voor ons de weg naar de verrijzenis te banen.

Het zou een vergissing zijn dit Evangelie te lezen als louter een verhaal uit het verleden. De bekoringen van Jezus zijn springlevende werkelijkheid in ons leven. De eerste bekoring om uit stenen brood te maken staat voor de bekoring om gemakkelijk rijk te worden en de natuur naar onze hand te zetten, ook onze eigen natuur, bijvoorbeeld bij experimenten met menselijke embryo’s. De tweede bekoring kennen we ook allemaal: die van macht uitoefenen, het voor het zeggen hebben. Anderen onze eigen wil opleggen en het streven naar succes, desnoods ten koste van anderen. Met de derde bekoring hangt onze behoefte samen om spectaculair te zijn en de aandacht van anderen op ons te vestigen. We bezwijken allemaal regelmatig voor deze bekoringen en bewandelen daarbij wegen, die niet in alle opzichten even goed zijn.

De veertigdagentijd wordt als boetetijd echt vruchtbaar, niet doordat we constateren hoe anderen voor deze bekoringen bezwijken, maar doordat we dat bij onszelf eerlijk onder ogen durven zien. Als iedereen dat zou doen, vervolgens zou besluiten zijn innerlijk denken en willen en daarna zijn uiterlijk gedrag af te stemmen op het voorbeeld van Jezus, dan zag de wereld er anders uit. Dan zou er nu al iets zichtbaar zijn van het eeuwig leven dat Hij voor ons heeft voorbereid.