Februari 2017

Onze eerste leiders

Tijdens de Dag voor de Religieuzen op 3 februari kregen we in de eerste lezing van de H. Mis een wijs advies: “Gedenkt uw leiders die u het eerst het woord van God verkondigd hebben. Haal u weer hun leven en de afloop van hun leven voor de geest; neemt een voorbeeld aan hun geloof” (Hebr. 13,7). Met de eerste leiders zijn hier de missionarissen bedoeld die ons het Evangelie voor het eerst verkondigden. In analoge zin is het ook een goed advies om regelmatig de blik te richten op de stichter van de eigen orde of congregatie. De kerkgeschiedenis leert dat het charisma van een religieuze beweging, zo vurig beleefd in het begin, na verloop van enkele generaties kan verbleken. Het aanvankelijke vuur kan uitgaan. Het is daarbij ontegenzeggelijk zaak ons het leven en de afloop van hun leven voor de geest te halen.

We waren op deze Religieuzendag te gast bij de norbertijnen in Hierden: een mooie gelegenheid om in mijn preek eens hun eerste leider voor de geest te halen. Van Norbert van Gennip zou je aanvankelijk niet hebben gezegd: ‘follow the leader’. Na zijn wijding tot subdiaken kreeg hij als enige taak het getijdengebed te zingen in de parochiekerk van St. Viktor in Xanten, maar zelfs dit liet hij een ander doen tegen een kleine vergoeding. Hij vond het veel spannender als kapelaan, raadgever, te fungeren aan het hof van keizer Hendrik V in Keulen.
Maar in 1115 krijgt hij een geestelijke ervaring die doet denken aan die van de apostel Paulus. Tijdens een reis slaat vlak voor hem de bliksem in de grond. Zijn paard steigert en hij valt op de grond. Na daar bijna een uur bewusteloos te hebben gelegen, vraagt hij zich hardop af: “Heer wat moet ik doen?” En een stem uit de hemel zegt: “Wend je af van het kwade en doe alleen nog het goede. Zoek rust en vrede.” Norbertus besluit daarop zijn oppervlakkige levensstijl van zich af te schudden, gaat een leven van boete leiden en laat zich priester wijden. Daarmee was Norbertus overigens niet op slag de heilige die hij later geworden is: hij moest een proces van religieuze vorming ondergaan.

Het is tekenend voor Norbertus – en voor de orde van de norbertijnen – dat het eerste huis van de orde in Prémontré, het huis van armoede, een kapel had die was toegewijd aan Johannes de Doper. Hij is in persoon een paradigma, een fundamenteel voorbeeld, voor het religieuze leven. Dit uit zich in zijn celibatair en armoedig leven in de woestijn, gekenschetst in het Evangelie door de vermelding dat hij wilde honing en sprinkhanen at (Mc. 1,6).
Het gaat bij Johannes de Doper ook om een leven in diepste gehoorzaamheid aan de zending die God hem geeft en die hij vurig en met grote overgave jegens God en medemens op zich neemt. Zijn concrete levenswijze mist zijn effect niet. Veel Joden in zijn tijd worden door zijn levensstijl geraakt door zijn boodschap, namelijk dat Jezus de Messias, de Christus is, en luisteren naar hem. Johannes getuigt ook met zijn dood van de waarheid.

De fundamentele grondtrekken van het religieuze leven die we aantreffen bij Johannes de Doper vinden we terug bij alle religieuze bewegingen later in de Kerk. Veel is op basis van de charisma’s van de eerste leiders tot stand gekomen. Op actief gebied in de wereld van de zorg en het onderwijs. Dankzij de actieve religieuzen en de offers die zij brachten in armoede, celibaat en gehoorzaamheid, zijn er in ons land vele instellingen voor gezondheidszorg en onderwijs in het leven geroepen. En ook nu, op hoge leeftijd en met veel minder inzetbare krachten dan in het verleden, zijn veel actieve religieuzen nog steeds op voorbeeldige wijze actief op diaconaal vlak.
Maar ook de andere religieuzen zijn nog steeds op vruchtbare wijze werkzaam. Tegenover de actieve religieuzen staan geen passieve religieuzen, van die lui die niets presteren en de hele dag op hun handen zitten, maar contemplatieve religieuzen. Hun gastenverblijven zijn vaak voor lange tijd volgeboekt, wat erop wijst dat zij voor veel mensen in hun geestelijk leven en hun gebedsleven ook in de wereld van vandaag richtinggevend zijn.

We zijn in de Kerk en ook in ons aartsbisdom heel erkentelijk voor het getuigenis van religieuzen. De wereld ziet dat vaak niet in, maar het getuigenis van een leven in gemeenschap, armoede, celibaat en gehoorzaamheid is een getuigenis van Christus’ Evangelie en Zijn liefde, die in onze tijd evenzeer of zelfs nog meer nodig is dan in het verleden. Dankzij de visie en het doorzettingsvermogen van onze stichters, onze eerste leiders, is Christus’ Evangelie overal in de wereld intensief verbreid en in praktijk gebracht door een leven van armoede, celibaat en gehoorzaamheid. We kunnen ons onze eerste leiders dan ook niet vaak genoeg voor de geest halen.