Maart 2016

Kijken met de ogen van Jezus

Wat staat paus Franciscus precies voor ogen met het Heilig Jaar van de Barmhartigheid? Dat we zelf barmhartige mensen worden en in dit opzicht waarmaken dat we naar Gods beeld en gelijkenis geschapen zijn. Dit doen we door Zijn barmhartigheid jegens ons te weerspiegelen in de wijze waarop we met onze medemensen omgaan: “Wees barmhartig, zoals uw Vader barmhartig is. Oordeelt niet, dan zult ge niet geoordeeld worden … geeft, en u zal gegeven worden … De maat die gij gebruikt, zal men ook voor u gebruiken” (Luc. 6,36-38).

Hoe we barmhartig kunnen worden zoals God, dat leert ons Jezus. Hij is, zoals paus Franciscus zegt, “het gelaat van de barmhartigheid van de Vader” (bul Misericordiae vultus, nr. 1). In Jezus, Gods mens geworden Woord, wordt Gods barmhartigheid voor ons zichtbaar. Barmhartig zijn als God is voor ons bereikbaar als we leren kijken naar onze medemensen (en ook onszelf) met Jezus’ ogen van mededogen en barmhartigheid. Het is juist dit wat wordt uitgedrukt in het Vaticaanse logo van het Heilig Jaar van de Barmhartigheid.

logojaarvanbarmhartigheid Bewerkt 004 defWe zien daarop Jezus afgebeeld die een mens op Zijn rug draagt. Dit doet denken aan het beeld van Jezus in Joh. 10 (1-21) als de Goede Herder, die het verloren schaap op zijn rug terug draagt naar de kudde, om het daar in veiligheid te brengen. Wellicht vindt u het op het eerste gezicht maar een rare afbeelding. Je zou vier ogen verwachten, twee van Jezus en twee van de mens die hij draagt. Maar we zien er maar drie. Is de schilder soms even met zijn penseel uitgegleden of is hij vergeten die ogen zorgvuldig te tellen? Ik kan u geruststellen: die drie ogen zijn met opzet zo aangebracht. Jezus en de mens die Hij redt, delen samen als het ware één oog. En daarmee worden twee dingen tot uitdrukking gebracht.

Op de eerste plaats zit er een oproep in om met Jezus’ ogen van barmhartigheid naar onze medemensen te kijken. Ons zorgen maken moeten we op de eerste plaats om onze eigen morele tekortkomingen. Wat betreft die van anderen moeten we proberen barmhartig te zijn en naar hen te kijken met Jezus’ ogen. Het betekent dat we de bereidheid hebben medemensen die ons kwaad berokkenen, te vergeven en hun nieuwe kansen bieden, als zij berouw hebben. Dit overigens zonder het kwaad goed te praten, want dat doet Jezus Zelf ook niet. Jezus veroordeelt niet de overspelige vrouw die door Schriftgeleerden en Farizeeën bij Hem worden gebracht met de vraag of Hij ook niet vindt dat ze gestenigd moet worden, zoals de Wet van Mozes voorschrijft: “Ook ik veroordeel u niet” (Joh. 8,11). Dit wil zeggen dat Jezus haar als persoon niet veroordeelt. Maar hij laat er wel een veroordeling van haar daad op volgen: “ga dan en zondig van nu af niet meer” (Ibid.).

Op de tweede plaats identificeert Jezus Zich met de medemens in nood, zoals Hij zegt in Mat. 25: “Al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van Mijn broeders, hebt gij voor Mij gedaan” (Mat. 25,40). Dat Jezus één oog deelt met die mens in nood, brengt tot uitdrukking dat Hij Zich in barmhartigheid de nood van ons mensen eigen maakt en er met ons oog naar kijkt. Dat wil zeggen dat Jezus Zich in ons verplaatst.

Het Heilig Jaar van de Barmhartigheid mag dan eind november weer voorbij zijn, Jezus’ boodschap van barmhartigheid blijft. Het is te hopen dat het logo van dit Jaar in ons geheugen gegrift staat als een blijvende herinnering aan Jezus’ boodschap van barmhartigheid jegens de medemens.