December 2015

De Heilige Deuren staan open … nu de beminde gelovigen nog

Vandaag is het dan eindelijk zover. Dat wil zeggen op de dag dat ik deze column schrijf, 13 december 2015, de Derde Zondag van de Advent, waarop de Heilige Deuren in ons aartsbisdom zijn geopend. De dinsdag ervoor heeft de Heilige Vader in de Sint Pieter in Rome de aftrap verricht en inmiddels zijn ook in de andere drie aartsbasilieken te Rome Heilige Deuren geopend. De paus had verzocht om dat ook in alle andere bisdommen overal ter wereld te doen. Dat zijn er zo’n kleine 2.200. Tevens vroeg de paus om in elk bisdom in meerdere kerken Heilige Deuren te openen. Waren er voorheen in een Heilig Jaar vier Heilige Deuren in de vier aartsbasilieken in Rome, nu zijn dat er veel duizenden verspreid over de hele wereld.

En de drie Utrechtse bisschoppen lieten zich niet onbetuigd. Elk heeft één eigen Heilige Deur mogen openen: Mgr. Hoogenboom in de Sint Calixtusbasiliek in Groenlo, mgr. Woorts in de Sint Lambertusbasiliek in Hengelo en ikzelf in de Sint Augustinuskerk in Utrecht. Zo heeft elk vicariaat een eigen Heilige Deur en niemand een smoes om er niet heen te hoeven gaan, omdat het te ver zou zijn.

De huidige paus heeft, zoals u wellicht uit de media weet, grote aandacht voor periferie: daarom wil hij dat er ook buiten Rome, het centrum van de Wereldkerk, heilige deuren voorhanden zijn, zodat mensen die zich geen bedevaart naar Rome kunnen veroorloven, een pelgrimstocht kunnen maken naar één van de Heilige Deuren in de eigen regio.

Ik weet op dit moment niet hoe het de andere bisschoppen is vergaan, maar bij mij ging de deur zonder geduw
of andere vormen van geweld heel soepeltjes open. Alsof ik het altijd had gedaan. Hetgeen niet het geval kon zijn, omdat het de eerste keer was dat buiten Rome Heilige Deuren werden geopend binnen het kader van een Heilig Jaar.

In een brief van 1 september jl. legt paus Franciscus uit wat de bedoeling is van de Heilige Deuren. Hij roept alle gelovigen op om een bedevaart naar een Heilige Deur te maken en daardoor de betreffende kerk binnen te treden. Dit is een herinnering aan de boetepraktijk van de Kerk in de eerste eeuwen: nadat de zondaar de opgelegde boete had volbracht, werd hij bij de deur van de kerk opgewacht door de bisschop of de priester, die hem dan de kerk binnenleidde.

Deze herinnering aan de boetepraktijk doet al vermoeden dat de bedevaart waarover de paus het heeft, meer omvat dan alleen het passeren van een Heilige Deur. Er hoort ook bij dat we biechten, deelnemen aan een Eucharistieviering, de Geloofsbelijdenis zeggen (zoals we al doen in elke zondagse Eucharistieviering) en bidden voor de paus en zijn intenties voor Kerk en wereld. Bovendien hoort er als boetewerk bij dat we een of meer werken van de zeven lichamelijke of geestelijke werken van barmhartigheid verrichten. Er is wat dat betreft dus keus genoeg.

Wie dat doet, verkrijgt een groot geschenk. De paus heeft als stadhouder van Christus op aarde aan deze bedevaart een volledige aflaat verbonden, dat wil zeggen een kwijtschelding van alle straffen in het vagevuur die we mogelijk in ons leven door onze zonden hebben opgelopen. We kunnen trouwens door deze bedevaart ook vragen om een volledige aflaat voor andere mensen die al overleden zijn, familieleden, mensen van wie we veel houden en ook zielen in het vagevuur aan wie niemand op aarde nog denkt.

Aan het einde van de Eucharistieviering hedenmorgen, bij het slotwoord vlak vóór de zegen, deed de lokale pastoor nog eens een extra oproep om een bedevaart naar de Heilige Deur van zijn kerk te maken. Daarbij liet hij niet na de aanwezigen er nog eens aan te herinneren dat er voor het volbrengen van de bedevaart meer komt kijken dan alleen het passeren van die deur. Voor alle zekerheid somde hij het hele genoemde rijtje nog maar eens op. Je hoorde hem als het ware denken: “Met katholieken weet je het maar nooit …”