December 2011

God stelt ons nooit teleur

Kan God ons ooit teleurstellen? Je zou zeggen van niet, want Hij is oneindig goed, oneindig barmhartig, almachtig en alomtegenwoordig. Ook serieuze christenen kennen echter gevoelens van teleurstelling in hun geloofsleven. Ook wie echt werk maakt van de navolging van Christus kent tegenvallers en teleurstellingen, kan door ziekte worden geveld, zijn baan kwijtraken of de echtgeno(o)t(e) verliezen, waardoor het leven op zijn kop komt te staan.

Zoiets overkomt Johannes de Doper. Hij had het lef om koning Herodes Antipas te bekritiseren. Die laat hem in de gevangenis werpen, waar Johannes hoort van Jezus’ optreden. Hij had Jezus op de oever van de Jordaan aangewezen als de Messias die redding zou brengen, het gericht voltrekken over de misdadigers in de wereld en het Rijk Gods definitief vestigen. Maar wat hij in de gevangenis hoort over Jezus’ optreden, valt hem tegen. Jezus heeft het over barmhartigheid en vergevingsgezindheid, gebruikt geen geweld, erger nog: Hij moet Zelf uitkijken dat Hij niet wordt opgepakt en gedood. Johannes kan dat niet met elkaar rijmen. Daarom laat hij Jezus vragen: “Zijt Gij de Komende, of hebben wij een ander te verwachten?” (Mat. 11,3).

Er komt van Jezus een mild antwoord, waarin echter wel een licht verwijt doorklinkt: Kijk eens wat de profeten over me gezegd hebben: “blinden zien en lammen lopen, melaatsen genezen en doven horen, doden staan op en aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd” (Mat. 11,5; vgl. Jes. 35,5; 61,1). Nu, zo wil Jezus zeggen, dat zie je Mij doen. Je kunt dus weten dat Ik de Messias ben.

Johannes de Doper is teleurgesteld in Jezus, doordat hij de verkeerde verwachtingen van Hem had. Als ons dat overkomt, verkeren we blijkbaar in goed gezelschap, want niemand minder dan Jezus getuigt over hem dat hij als Zijn directe voorloper zelfs meer dan een profeet is, namelijk de laatste en de grootste van de profeten van het Oude Testament (vgl. Mat. 11,9-11). Maar Johannes zit tevens vast aan het Oude Testament, dat slechts één komst van de Messias kent, waardoor het Rijk Gods meteen ten volle gerealiseerd zou zijn.

Het Nieuwe Testament kent daarentegen een tweevoudige komst van Jezus: de eerste betreft Zijn menswording, gevierd met Kerstmis, het begin van het Rijk Gods. De voltooiing daarvan wordt bereikt met Zijn wederkomst aan het einde der tijden. Johannes wordt gevraagd zijn beeld van de Messias en daarmee dat van God bij te stellen. Als het de grootste profeet van het Oude Testament al overkomt dat hij zijn godsbeeld bij moet stellen, dan zeker ons. Wij kunnen ook als het ware gevangen raken in onze verkeerde voorstellingen en verwachtingen van God en Zijn plannen.

Zeker in deze advent, waarin we in dankbaarheid stilstaan bij de eerste komst van Jezus door Zijn menswording, is het zaak ons af te vragen of onze verwachtingen ten aanzien van Hem wel met de realiteit overeenstemmen. Realiseren wij ons voldoende dat Gods Rijk weliswaar met Jezus is begonnen, maar nog moet worden voltooid? Zeker is dat nodig als we ons in onze verwachtingen met betrekking tot God teleurgesteld voelen. Dit is niet zelden een aanleiding om het geloof in God vaarwel te zeggen.

God stelt echter nooit teleur. Dat doen alleen wij mensen, maar al te vaak zelfs. Wij hebben de neiging onze verwachtingen van God te laten inkleuren door ervaringen die we opdoen met medemensen. Als die ons teleurstellen, nemen we afstand van hen. Eén ding moeten we echter niet vergeten. God is niet geschapen naar het beeld van de mens, maar omgekeerd: wij zijn geschapen naar het beeld van God, alleen maken we dat niet altijd waar.
God stelt in zich nooit teleur. Als ons net zoals Johannes gevoelens van teleurstelling tegenover God bekruipen, dan doen we er goed aan ons af te vragen of we niet de verkeerde voorstellingen en verwachtingen van Hem hebben. Naast bescheidenheid en nederigheid zijn vooral geduld en uithoudingsvermogen vereist om bij gevoelens van teleurstelling het geloof in God niet op te geven, maar het beeld dat we van Hem hebben waar nodig bij te stellen.