April 2011

Gezalfd tot priester

Op 20 april jl., de woensdag in de Goede Week, werden in Apeldoorn de Heilige Oliën gezegend of gewijd die tot de Goede Week van 2012 worden gebruikt bij de toediening van diverse sacramenten. Een bijzonder gebruik van één van deze oliën, het Chrisma, vindt plaats bij de priesterwijding. De priester wordt gezalfd met de Heilige Geest opdat hij op een bijzondere manier gaat delen in Jezus’ zending “om aan armen de Blijde Boodschap te brengen, aan gevangen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden dat zij zullen zien” (Lc. 4,18). De zalving staat voor een genade en gave die de Heilige Geest geeft. De bijzondere gave van de H. Geest bij de priesterwijding is dat de wijdeling op een zeer intense manier met Christus verbonden wordt. Deze verbondenheid is zo intens dat hij als priester Christus in persoon vertegenwoordigt, in het bijzonder bij het vieren van de Eucharistie.

Als de priester de woorden uitspreekt “Dit is Mijn Lichaam” over het brood en “Dit is Mijn Bloed” over de wijn, dan komt Christus onder de gedaanten van brood en wijn werkelijk en persoonlijk in ons midden. Door het vieren van de Eucharistie stelt de priester ons in staat om de Heer te ontmoeten en te ontvangen. Het is het meest intense contact met God dat in deze wereld mogelijk is. Voor de H. Johannes Maria Vianney, de patroon van alle pastoors, was dat het centrale thema van zijn verkondiging. Hij werd pastoor van Ars in 1818, in een zeer geseculariseerde tijd. Door zijn diepe persoonlijke relatie met Christus en zijn liefdevolle en hartelijke zorg voor arme gezinnen en wezen, wist hij de harten van zijn parochianen te winnen. Zo kwam zijn parochie binnen enkele jaren tot grote bloei. Later werd hij als veelgezocht biechtvader voor velen in Frankrijk een heraut van Gods barmhartigheid. En dat in een tijd dat men in de verkondiging de neiging had om de nadruk te leggen op het beeld van God als een rechter die straffend optrad.
Wijzend op het tabernakel zei de pastoor van Ars regelmatig in preken: “Hij is daar, Hij die ons zo liefheeft; hoe zouden wij Hem niet liefhebben?” Hij was voor zijn mensen een goede gids in het gebed: “Het is niet nodig veel te spreken om goed te bidden, men weet dat de Heer daar is in zijn heilig tabernakel (tent), men opent zijn hart; men verblijdt zich in zijn heilige aanwezigheid. Dat is nu juist het beste gebed.”
Hij liet als priester naar Jezus’ hart niets na om mensen duidelijk te maken dat de Eucharistie bron en hoogtepunt is van het christelijk leven. Door zijn Christusverbondenheid en de zeer toegewijde en liefdevolle manier waarop hij priester was, was zijn hele gebedsleven in zekere zin een Eucharistisch gebed, aldus paus Benedictus XVI.

Niet iedere priester is een pastoor van Ars. In onze tijd zijn veel zaken heel anders dan aan het begin van de 19de eeuw. God vraagt niet van iedere priester altijd en overal hetzelfde. Maar van hen die delen in Zijn priesterschap, vraagt de Heer een bijzondere en onbaatzuchtige toewijding. Die hebben onze priesters ook beloofd bij hun wijding en deze belofte herhalen zij tijdens de Chrismamis. Zij beloven op Jezus te gelijken door niet zichzelf te zoeken en naar het voorbeeld van de Goede Herder hun taak onbaatzuchtig, met liefdevolle toewijding te vervullen. Wij zijn onze priesters dankbaar dat zij daartoe bereid zijn, ook nu hun takenpakket door hun geringe aantal enorm is toegenomen.
Nu zijn er in ons aartsbisdom nog ruim 70 actieve priesters, in 2015 nog iets meer dan 50, net genoeg voor elk van de 49 zeer grote parochies die we na het fusieproces hebben overgehouden. Ik zou u daarom willen oproepen om massaal te bidden om roepingen tot het priesterschap. Daartoe kunt u bijdragen door zich op te geven voor de Diocesane Gebedskring voor bijzondere roepingen. Ruim 600 mensen hebben dat inmiddels al gedaan.