December 2019

Doe nou toch eindelijk eens die eeuwige pyjama uit!

Op de eerste zondag van de Advent horen we in de tweede lezing de apostel Paulus tegen de christenen zeggen: kom nou toch eens uit je bed, doe je pyjama uit en trek de kleding aan die je als christen past (Rom. 13,11-14). Eigenlijk wil hij zeggen: leg nu die werken van de duisternis eens af en laten we ons wapenen met het licht: “bekleed je met de Heer Jezus Christus.”

Bij het Doopsel worden we bekleed met Christus, dat wil zeggen: gaan we op Hem lijken. Dit wordt uitgedrukt in het opleggen van het doopkleed. En we worden bewapend met Jezus’ Licht, zoals tot uitdrukking wordt gebracht in de overhandiging van de brandende doopkaars.

Je zou zo zeggen: met christenen zit het dan wel snor. Was dat maar waar! Maar al te vaak laten we ons doopkleed scheef hangen, zodat het ons maar gedeeltelijk bedekt, of helemaal wegwaaien. En laten we het licht van Christus in ons leven maar hooguit wat flauwtjes flakkeren of zelfs uitwaaien. Dat gebeurt wanneer we onze relatie met God laten vervlakken of zelfs afkappen door het gebed en onze deelname aan de sacramenten, met name dat van de Eucharistie, te veronachtzamen. En door Zijn bedoelingen met ons leven aan ons laars te lappen. Daardoor lopen wij christenen vaak de hele dag op geestelijk gebied als het ware met slaperige ogen in onze pyjama rond.

Waar is al die ophef over dat wakker worden en dat uittrekken van je pyjama nou helemaal voor nodig? Jezus kondigt aan dat hij aan het einde van de tijd definitief terugkomt en dat dan het Laatste Oordeel plaatsvindt. Maar we weten niet wanneer dat zal gebeuren. Daarom moeten we er altijd voor klaarstaan (Mat. 24,42). Zoals je in principe ook onverwachts kunt sterven en dan ineens voor Hem komt te staan.

Jezus trekt hier een vergelijking met de situatie van vóór de zondvloed. Noach neemt de nodige maatregelen en redt op aanwijzingen van God door het bouwen van een ark zijn familie en dieren van de verdrinkingsdood. Maar de anderen gaan gewoon verder met hun leven. Zonder God gaat toch ook alles goed? Totdat ze onverwachts omkomen (Gen. 7,11-23). Dit lijkt op de houding van veel mensen in onze tijd: het leven gaat toch ook prima verder zonder Christus en Zijn Kerk. Dat schijnt wellicht zo te zijn, maar is het ook werkelijk zo?

Als Hij komt, zo zegt Jezus, worden de mensen die geestelijk in hun pyjama rondlopen weggerukt, de anderen die bekleed zijn met Christus en bewapend met zijn licht blijven achter en worden gered.

De heilige Bernardus van Clairvaux, een cisterciënzer monnik uit de eerste helft van de 12de eeuw, onderscheidt drie verschillende momenten waarop Jezus komt. De eerste komst is als Hij evenals wij mens wordt met alle kwetsbaarheid van dien en uiteindelijk door ons wordt gedood aan het kruis. De laatste komst is die aan het einde der tijden bij het Laatste Oordeel.

Bij de eerste en de laatste komst zien we Jezus. Maar er is nog een tussengelegen komst van Jezus, die in het verborgene plaatsvindt. Dat gebeurt in het sacrament van de Eucharistie, waarin Jezus verhuld onder de gedaanten van brood en wijn werkelijk midden onder ons komt. Hij komt dan als een vriend die intens van ons houdt en ons zijn reddende hand toesteekt. Dit is het moment waarin Hij ons helpt ons doopkleed weer eens recht te hangen en ons bewapent met zijn licht. En zo helpt om goed voorbereid klaar te staan voor zijn definitieve komst aan het einde der tijden.

Het Aartsbisdom Utrecht heeft het Kerkelijk Jaar 2020 uitgeroepen tot het Jaar van de Eucharistie. Dit jaar is bedoeld om ons wakker te schudden voor de komst van Jezus in het sacrament van de Eucharistie. Om ons opnieuw of dieper bewust te maken van de Eucharistie als het kostbaarste geschenk dat God ons in dit leven geeft. Laten we eindelijk die eeuwige pyjama van lauwheid en gemakzucht uitdoen en ons wapenen met het kostbare Licht van Christus door een hernieuwde en meer bewuste deelname aan de zondagse Eucharistieviering. En daardoor klaar staan als Hij voor altijd komt.