September 2010

De Willibrordprocessie

Processies raakten aan het einde van de jaren vijftig en het begin van de jaren zestig uit de mode, maar de laatste jaren zijn zij weer ‘in’ geworden. Sinds 2002 vindt op de tweede zondag van september de Willibrordprocessie plaats in het oude centrum van Utrecht, dit jaar op 12 september. Na een gebedsdienst in de H. Willibrordkerk, waarbij onder meer het Willibrordlied en psalm 150 van César Franck werden gezongen, trok de processie onder gebed, gezang, muziek en het klokgelui van de Domtoren van het St. Janskerkhof via het Domplein naar de St. Catharinakathedraal. Hier werd de processie afgerond met een plechtige gezongen vesper.

De relieken van Willibrord, de patroon van ons aartsbisdom en van de Nederlandse kerkprovincie, zijn uit dankbaarheid rondgedragen door de straten van Utrecht, omdat hij en zijn twaalf metgezellen het opbrachten om hun vaderland, Engeland, te verlaten en bij ons Christus en Zijn Evangelie te verkondigen. Volgens de overlevering meerden zij in 690 met hun schip aan bij de monding van de Rijn in de buurt van Dorestad, het huidige Wijk bij Duurstede. In 691 ontving Willibrord te Rome van paus Sergius I de opdracht het evangelie te verkondigen onder de Friezen. Willibrord wilde uitdrukkelijk missioneren in verbondenheid met Rome en zich invoegen in het geheel van de Wereldkerk. Bij zijn tweede bezoek aan Rome in 695 wijdde de paus hem tot aartsbisschop van de Friezen en ontving hij het pallium.

Willibrord en zijn metgezellen waren ten diepste gevormd vanuit de spiritualiteit van de Iro-schotse monniken in de zevende eeuw. Zij waren zich er sterk van bewust dat zij geen herders waren op eigen gezag, maar dat zij deelden in het herderschap van Jezus. Zij namen dit heel letterlijk op, in die zin dat ze hun leven ook concreet gestalte wilde geven naar het voorbeeld dat Hij ons gaf. Jezus bezat niets. Hij had niets om zijn hoofd op te laten rusten en beschikte niet over een vaste woon- of verblijfplaats, maar trok van de ene naar de andere plaats om het Evangelie te verkondigen. Dit wilden onze eerste geloofsverkondigers ook: ze wilden niet vastzitten aan het klooster waar ze woonden, maar uit liefde voor de verloren schapen, mensen die vervreemd waren van God, hun menselijke zekerheden opgeven om naar het buitenland te gaan. Om daar letterlijk, evenals Jezus, een ‘peregrinus’, een pelgrim, zeg maar een ‘vreemdeling’ te zijn in de Lage Landen om ons met Christus in contact te brengen. Evenals Jezus, de Goede Herder, waren zij geen herders die zichzelf weidden, maar hadden zij zorg voor ons.

Laatst schreef iemand me in een e-mail: “We leven in een gure, seculiere wereld.” Voor de seculiere samenleving is Jezus een vreemdeling geworden. Wie bewust Jezus wil volgen in onze samenleving, voelt zich daarom ook in sommige opzichten een vreemdeling. Het vergt moed om dat aan te durven, want van nature steken we niet graag af bij onze omgeving. Maar juist in een seculiere wereld zijn mensen die als priester delen in Jezus’ herderschap meer dan ooit nodig. Net zoals het meer dan ooit nodig is dat alle christenen uitkomen voor hun geloof in Christus.

Als Willibrord en zijn gezellen het niet hadden opgebracht om als vreemdeling bij ons het Evangelie te brengen, dan hadden we Jezus – althans vanaf het einde van de zevende eeuw – niet leren kennen. Bidden we op voorspraak van de H. Willibrord dat wij naar zijn voorbeeld als vreemdelingen in een seculiere samenleving het ook kunnen opbrengen om openlijk voor ons geloof in Jezus uit te komen uit liefde voor onze medemensen. Want zo kunnen wij hen helpen om Jezus te leren kennen en via Hem bij de Eeuwige Vader te komen. De jaarlijkse Willibrordprocessie is een bijzondere gelegenheid om openlijk op straat al biddend te getuigen van de verrezen Heer.