Juni 2011

Liefde in navolging van Jezus: een bovenmenselijke eis?

Jezus leert ons wat de kern is van de christelijke levenshouding: het dubbelgebod van de liefde jegens God en de medemens (Mt. 22,37-39; Mc. 12,29-31; Lc. 10,27). De eerste reactie is wellicht: ‘Maar dat weten we toch allang; wanneer horen we nu eens iets nieuws in de Kerk?’ Tja, we weten het wel, maar nemen we het ook serieus en passen we het toe? Het zou pas echt nieuws zijn als we bij de mededelingen na de zondagsviering kunnen melden dat iedereen in de wereld God liefhad en zijn medemens als zichzelf. Maar dan zouden we in het paradijs zijn. Op basis van de dagelijkse ervaring en ons geloof weten we dat dat pas voor ons is weggelegd in Gods eeuwig koninkrijk na dit aardse leven.

Eigenlijk kunnen we het niet vaak genoeg horen. Bij zijn onderricht over het gebod van de liefde jegens God en mens citeert Jezus Deuteronomium: “Luister, Israël, de Heer is onze God, de Heer alleen … gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart …” (Dt. 6,4-5). Gelovige Joden herhalen deze tekst elke dag in hun morgen- en avondgebed. Het heet ‘Shema’, het Hebreeuwse woord voor ‘Hoor’: het betreft hier een ‘horen’ in de zin van vreugdevol en met overgave aannemen.

Niet vaak genoeg kunnen we deze woorden in onszelf herhalen, want er is in het leven niets zo moeilijk als liefhebben. Soms gaat het gemakkelijk, bij je verloofde, echtgeno(o)t(e), ouders, kinderen, familieleden of mensen die je sympathie hebben. Maar ook bij naaste familieleden kan liefhebben soms ontzettend moeilijk zijn. We hebben allemaal liefde nodig. Als kinderen zonder contact met medemensen opgroeien of op jonge leeftijd affectief verwaarloosd zijn of misbruikt, dat komt het vaak niet goed in hun leven. We hebben liefde nodig om als mensen te kunnen gedijen. Tegelijkertijd is niets zo moeilijk als liefde geven en liefde ontvangen, helemaal als mensen ons niet liggen en we geen sympathie voor hen kunnen opbrengen. Of als mensen een zodanig appèl op ons leven doen dat we ons leven voor hen moeten omgooien: denk maar eens aan ouders met een gehandicapt kind.

Wij mensen gaan vaak berekenend met elkaar om. Wat eigenlijk een uiting van liefde zou moeten zijn, van vriendelijkheid en belangstelling, kan daardoor ook een uiting zijn van het tegendeel. Als iemand ineens heel vriendelijk en aardig is, dan bekruipt je het gevoel ‘wat moet die van mij?’ Een ervaren ouder legt bij een opvallende dienstbaarheid of meegaandheid van een kind even de hand op de portemonnee of koestert de verdenking dat hier misschien een slecht geweten valt te sussen: ‘welke vaas is er nu weer aan gruzelementen?’ Bij het ouder worden passen we dit soort methoden nog steeds toe, alleen slimmer en meer geraffineerd, maar eveneens uit berekening, zonder echte liefde.

Een radicaal voorbeeld van echte liefde in navolging van Jezus gaf Moeder Teresa. Haar zorg voor weeskinderen en stervenden bracht haar geen enkel voordeel en toen zij ermee begon geen enkele waardering, maar kwam voort uit roeping. Zij zag in iedere mens, ook al was het een verschoppeling, een stervende of een verwaarloosd kind, een medemens, ook geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Als je van God houdt, houd je automatisch van mensen die immers naar zijn beeld geschapen zijn. En omgekeerd: als je van Gods beeld houdt, houd je van God: ieder mens is een manifestatie van God in deze wereld, hoe ziek, gehandicapt, of onaantrekkelijk ook.

Valt zo’n liefde wel op te brengen? Gaat het hier niet om een bovenmenselijke eis? Iets van de bankrekening afhalen is geen probleem, zolang er regelmatig maar wat op wordt bijgestort. Liefde geven is – in zekere zin – ook geen probleem als we die regelmatig laten aanvullen, door het gebed en door het sacrament van de Eucharistie. Hierdoor worden we verenigd met Jezus, dus met God zelf en daardoor met Zijn oneindige liefde. De Eucharistie, Jezus zelf, is ons onderpand van het eeuwig leven en van Gods eeuwige liefde. Wie via de Eucharistie zijn liefde door Gods liefde laat aanvullen, kan God en de naaste liefhebben, zoals Jezus het ons heeft voorgedaan.